Kerk & religie

Huurlingen

Mattheüs 20:1

16 December 2010 12:01Gewijzigd op 14 November 2020 12:56

„Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk een heer des huizes, die met den morgenstond uitging om arbeiders te huren in zijn wijngaard.” Gods kinderen hebben hun zwakheden en gebreken zolang ze op de aarde zijn. Zo zijn de eerstgeroepenen, dus zij die het langst in de wijngaard gearbeid hebben, hier aan het murmureren over de weg van de Heere. Want, zegt de tekst: „Deze laatsten hebben maar één uur gearbeid, en gij hebt hen ons gelijkgemaakt.”

Ze murmureren over het doen en laten van hun huisheer. De Joden vinden het kwalijk dat hetzelfde genadegoed door de prediking van het Evangelie, zonder enig onderscheid, zowel aan de heidenen als aan de Joden werd aangeboden. Maar billijk en rechtvaardig is de bestraffing van de heer des huizes. Hij zegt: Vriend! Ik doe u geen onrecht; zijt gij niet met mij eens geworden voor een penning? Neem het uwe en ga heen. Ik wil dezen laatste ook geven gelijk als u.”

„Alzo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.” Vele uiterlijk geroepenen zullen eens blijken slechts huurlingen te zijn geweest.

Johannes Barueth, predikant te Dordrecht

(”Arbeiders in de wijngaard”, 1754)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer