Dr. Van Deursen niet verlegen om gedenkdag Dordt
KATWIJK – De zeventiende-eeuwse synode van Dordrecht is het waard om elk jaar herdacht te worden, schrijft dr. A. Th. van Deursen deze week in zijn column in De Waarheidsvriend. Maar in een reactie daarop relativeert hij meteen zijn idee: „Ik zit niet echt om een nieuwe gedenkdag verlegen.”
In het blad van de Gereformeerde Bond pleit dr. Van Deursen deze week voor een nationale gedenkdag à la Hervormingsdag. En wel op 13 november, de dag waarop in 1618 de synode van Dordrecht bijeenkwam.
Aanleiding voor zijn proefballonnetje is de zogeheten nationale synode, die vrijdag en zaterdag plaatshad in de Grote Kerk van Dordrecht. „Je gaat je toch afvragen”, zegt hij desgevraagd, waar de ‘oude’ synode van Dordrecht nu eigenlijk over ging. Het is goed om de betekenis daarvan duidelijk te maken. Kerken mogen best dankbaar zijn voor hun verleden. De synode is een zegen voor ons land geweest.”
Een gedenkdag zou volgens dr. Van Deursen vooral nuttig zijn voor de reformatorische kerken omdat de historische Dordtse synode vooral voor hen identiteitsbepalend was. „In niet-gereformeerd Nederland heeft de synode een slechte naam.”
De historicus voert in zijn column verschillende redenen aan voor de te houden nieuwe gedenkdag. De Synode van Dordrecht maakte een einde aan tien jaar kerkstrijd door het vaststellen van een krachtige belijdenis. Ten tweede kwam er een „grandioze Statenvertaling” tot stand. Zijn derde argument vindt dr. Van Deursen het meest actueel. „In Dordrecht is na jaren van strijd beslist dat de kerk het recht had zelf te bepalen wat ze wilde geloven”, schrijft hij. „De verdediging van dat oude recht zou in deze tijd wel eens een hoofdtaak van de kerk kunnen worden.” Hij verwacht niet dat de kerken zijn idee zullen oppakken. „Als ze dat wel doen: van harte welkom.”