Cultuur & boeken

Kopland compleet

De dichter Rugter Kopland (1934) weet met zijn poëzie te ontroeren, juist als het gaat over het uur van de dood. Fragmenten uit zijn gedichten staan soms boven rouwadvertenties. Maar wie de ironie niet proeft, zoekt achter de woorden een wereld die niet bestaat.

14 December 2010 09:45Gewijzigd op 14 November 2020 12:54

Met de bundel ”Verzamelde gedichten, 1966-2008” zijn alle gedichten van Rutger Kopland –pseudoniem van R. H. van den Hoofdakker, voormalig psychiater– in één band gevat. Het is een staalkaart van poëzie over de alledaagse en diepe dingen van het leven, doortrokken van diepe melancholie. Niet zelden verwijst Kopland (hij komt uit een orthodox hervormd gezin) naar de Bijbel. De bundel opent met een psalm, die typeert hoe Kopland in het leven staat: „De grazige weiden de rustige wateren / op het behang van mijn kamer / ik heb geloofd als een bang kind / in behang.” Andere gedichten getuigen van een venijnig antichristelijk sentiment.

Toch blijft Kopland (zichzelf?) een raadsel. De gedichten die hij schreef na het ernstige ongeval dat hem in 2005 dicht bij de dood bracht, contrasteren op een wonderlijke manier met elkaar. In ”Aan het grensland 1” klinkt het:

„Je kijkt over het land de ontelbaarste keer / in je leven naar waar het ophoudt (…) je zou willen weten wat voorbij daar is / voorbij het steeds maar weer zichtbare zelfde (…) je denkt aan je jeugd aan 1 Korintiërs 13 / nu kijken we nog in een wazige Spiegel // maar straks staan we oog in oog.” In ”Aan het grensland III” is het: „je leest: dit uitzicht is het geval / en: het geheim van de wereld is het zichtbare // niet het onzichtbare.”

Verzamelde gedichten, Rutger Kopland; uitg. G. A. van Oorschot, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 282 4154 1; 571 blz.; € 35,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer