Eurocrisis centraal op EU-top
BRUSSEL (ANP) – De crisis rond de euro staat centraal tijdens de reguliere top van EU-leiders, die donderdag en vrijdag in Brussel plaatsvindt. De EU-leiders, onder wie premier Mark Rutte, besluiten naar verwachting om het EU-verdrag van Lissabon, dat een jaar geleden werd geratificeerd, opnieuw te wijzigen. Het gaat om een kleine aanpassing, die nodig is om het noodfonds voor de euro een deugdelijke juridische basis te geven.
Het noodfonds is afgelopen voorjaar ingesteld, toen duidelijk werd dat na Griekenland (dat al met 110 miljard euro was geholpen) meer eurolanden in een schuldencrisis terecht zouden komen. Het fonds, waaraan ook het Internationaal Monetair Fonds (IMF) bijdraagt, bevat 750 miljard euro.
Een probleem is dat het noodfonds eigenlijk haaks staat op het Verdrag van Lissabon. Dat bepaalt namelijk dat lidstaten elkaar niet financieel mogen helpen. Vooral in Duitsland leidde dit tot juridisch gedoe. De regering in Berlijn dringt dan ook het meest aan op een verandering van het verdrag.
De EU-leiders willen kiezen voor een zeer beperkte aanpassing, waarbij geen nieuwe bevoegdheden aan Brussel worden overgedragen. Ze hopen dat tijdrovende en politiek riskante referenda in de lidstaten dan achterwege blijven, al bestaat voor dat laatste geen garantie. In Nederland zinspeelden eerder de PVV en de SP op een referendum.
Het is de bedoeling dat het EU-verdrag in 2013 is gewijzigd. In dat jaar loopt het huidige noodfonds, dat een tijdelijk karakter heeft, af. In het permanente noodfonds, dat vervolgens in werking moet treden, krijgt het IMF opnieuw een rol. Ook moeten private partijen, zoals banken, in bepaalde omstandigheden gaan meebetalen aan reddingsoperaties.
De EU-leiders zullen vermoedelijk niet besluiten om het tijdelijke noodfonds van 750 miljard te verhogen. Onder meer het IMF heeft daar weliswaar op aangedrongen, maar de meeste lidstaten, waaronder Nederland, vinden het optrekken van het bedrag niet nodig. Tot dusver heeft alleen Ierland een beroep gedaan op het fonds. Dat krijgt een noodlening van 67,5 miljard euro, zodat er nog bijna 700 miljard in kas blijft.
Ook zullen de EU-leiders niet overgaan tot het introduceren van Europese obligaties, waarmee de eurolanden gezamenlijk geld zouden kunnen lenen. Hiervoor is de afgelopen tijd wel gepleit, omdat eurolanden in nood zich dan goedkoper kunnen financieren. Maar lidstaten die hun huishoudboekje wel op orde hebben, zoals Duitsland en Nederland, voelen er niets voor het de zwakke broeders te makkelijk te maken. Dat neemt alleen maar de prikkel weg om te saneren, betoogde minister van Financiën Jan Kees de Jager vorige week.