Onsterfelijk
Hier leert Salomo duidelijk dat de geest -dat is de ziel, afgescheiden van het lichaam- tot God terugkeert. Tot God als rechter, om door Hem geoordeeld te worden. Salomo geeft hier duidelijk te verstaan dat de ziel, afgescheiden van het lichaam, overblijft en haar oordeel van God ontvangt.Dat oordeel zal zeer verschillend zijn, naarmate zij God wel of niet gediend heeft. Dit moet vooral jonge mensen krachtig bewegen om bijtijds, voordat zij sterven, aan hun Schepper te gedenken.
Dat de ziel niet met het lichaam sterft, zien we duidelijk als de Heere Jezus zegt: „Vreest niet voor degenen, die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden” (Matthéüs 10:28). Wanneer in de jongste dag het lichaam opgewekt en met de ziel verenigd zal worden, zal bij de goddelozen in beide Gods toorn worden geopenbaard.
In alle plaatsen waarin de gelovigen een eeuwig leven beloofd wordt en de goddelozen een eeuwige straf, wordt zeker de ziel verondersteld. Want een eeuwig leven, of een eeuwige straf, kan de mens niet treffen, tenzij dat de ziel onsterfelijk is.
Dat de ziel onsterfelijk is, blijkt ook uit de gelijkenis van de rijke man en Lazarus. Als beiden sterven, wordt Lazarus immers door de engelen gedragen in Abrahams schoot en vertroost. Maar de rijke man kwam in de hel en leed ondragelijke smart.
Jesajas Hillenius, predikant te Drachten (De mens beschouwd, 1752)