Eerlijke discussie (H)SV en synode scherpt het inzicht
De reformatorische zuil is weer enkele sjibbolets rijker. De vorige week gepresenteerde Herziene Statenvertaling en de vandaag te houden nationale synode roepen heftige reacties op. Je bent voor of je bent tegen. Zuiver discussiëren is lastig. De spanning loopt op.
De feiten zijn simpel. In 1998 besluit het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond om te beginnen aan een bewerking van de Statenvertaling om die te bewaren voor een volgende generatie. In de opgerichte stichting participeren ook mensen uit andere kerken. De eerste deeluitgave in 2004 roept al wat discussie op. Nu is het werk voltooid. De gereformeerde gezindte moet positie bepalen. Dat is lastig. Er komt kritiek. Volgens critici gaat de aanpassing veel te ver. Volgens de initiatiefnemers verspillen zij hun kruit.
Dan de synode. In augustus 2008 roept de preses van de Protestantse Kerk ertoe op om te komen tot een nationale synode. Ds. G. de Fijter wordt gedreven door het verlangen om samen met alle protestantse christenen te vertolken wat het Evangelie van Christus inhoudt. Het initiatief verbreedt zich in een stuurgroep met leden uit het spectrum van Gereformeerde Gemeenten tot pinkstergemeenten. Als uitgangspunt voor het gesprek dient een credotekst. Daar komt kritiek op. Het is allemaal te breed en te vaag. De stuurgroep benadrukt dat de synode vooral een gespreksplatform is.
Beide initiatieven zijn ingegeven door zorg om de communicatie van het Evangelie. Bij de Herziene Statenvertaling (HSV) gaat het om de vertaalslag naar de jongeren en bij de synode gaat het om het getuigenis van de kerk in de samenleving.
Daarachter speelt de nood van de secularisatie een grote rol. Die nood verwoordt Herman Bavinck al in 1902 als het streven van de mens om de wereld en al wat daarin is los te maken van God. De Schepper is weggedrongen achter de horizon. God is onzichtbaar geworden. Hij is alleen nog te zien in het leven van christenen.
Polemiek prima
Bij alle verschil vertonen Bijbelvertaling en synodevergadering een bepaald patroon. Het begint bij de ervaring van een concrete nood: de onverstaanbaarheid van de Bijbel en de kerkelijke verdeeldheid. Iemand worstelt ermee en neemt een initiatief. De oplossing krijgt een draagvlak, maar roept ook weerstand op. De initiatiefnemers moeten hun keuze verantwoorden.
Zo ontstaat polarisatie. Dit sociologische proces is onvermijdelijk. Polarisatie kun je alleen voorkomen door problemen te negeren. Dat is precies de reden dat de gereformeerde gezindte uitblinkt in de diagnose, maar apathisch blijft in de therapie. Dat komt door het verlangen om twist te vermijden.
Het is opvallend dat de polemiek bij deze twee onderwerpen zo fel is, terwijl reformatorische christenen elkaar op veel andere terreinen vrijlaten.
De felheid van de discussie is in ieder geval een teken dat het echt ergens over gaat. Het zou erg zijn als de kerkelijke eenheid en de betrouwbaarheid van de Bijbel op onverschilligheid zouden stuiten. De gereformeerde gezindte is nog niet zo postmodern dat iedereen alles relativeert.
Vrede is geen doel op zichzelf. Als in 1923 de generale synode van de Amerikaanse Presbyteriaanse Kerk plaatsvindt, is de sfeer heel gespannen. Het gezag van de Schrift staat op het spel en de fundamenten van het christendom, zoals de maagdelijke geboorte van Christus en de leer van de verzoening, staan ter discussie. „Laten we toch bidden om vrede”, zegt iemand tegen prof. Benjamin B. Warfield. Hij antwoordt: „Ik bid om een felle strijd als de synode foute besluiten neemt.” Als het om de kern gaat, is bittere strijd beter dan valse rust.
Maar ook als het meer om de rand gaat, zijn polemiek en discussie geoorloofd. Een goed debat leidt tot beter inzicht. Soms komt de waarheid alleen via een meningsverschil aan het licht. De discussie moet wel zuiver gevoerd worden. Dat gebeurt alleen als de liefde de toon zet.
Wapenstilstand
Een open discussie helpt de meningsvorming, maar als de angst regeert, treden andere verdedigingsmechanismen in werking. Niemand durft te reageren, totdat er achter de schermen consensus is bereikt. Pas als de kust veilig is, komt iedereen tegelijk uit de loopgraven tevoorschijn. Daarom is in een gespannen situatie het arrangeren van een rondetafelgesprek zo moeilijk. Wie het gesprek wel aangaat, verdient bewondering, ook van diegenen die het met de inhoud oneens zijn.
Eigenlijk is er te weinig inhoudelijke polemiek in de gereformeerde gezindte. In de eerste helft van de vorige eeuw was dat anders. De messen werden geslepen over de verbondsleer en over de toe-eigening van het heil. Er kwam veel vlees en wereld bij, maar de theologie leefde wel.
Nu laten reformatorische christenen elkaar vrij. Terwijl er op de kansels gewaarschuwd wordt voor een prediking die te verbondsmatig of te evangelisch of anderzijds te voorwaardelijk of te wettisch is, hoor je in interkerkelijke samenwerkingsverbanden geen woord over elkaars dwalingen. Theologie en prediking zijn binnenkerkelijke kwesties geworden.
Iedereen is het roerend eens geworden om het hartgrondig oneens te zijn zonder anderen daarop te bevragen. Daarin is de reformatorische wereld wel postmodern geworden. Gebrek aan polemiek is een symptoom van gebrek aan belangstelling voor de gereformeerde theologie. Onverschilligheid voor de leer is geen vrucht van de liefde.
Die wapenstilstand is tegelijk ook een oorzaak van de heftigheid van de polarisatie. Als je niet meer gewend bent om te polemiseren, verleer je het. De toon wordt dan snel vals.
De HSV dwingt mensen om een standpunt in te nemen, omdat de Statenvertaling reformatorische christenen verbindt. De hertaling van de liturgische formulieren door de Gereformeerde Bond heeft wel wat discussie veroorzaakt, maar niet zoals nu. Andere kerken hoeven ook geen standpunt in te nemen, liturgie is een interne kwestie. Op de reformatorische school of in de SGP wordt nu eenmaal niemand gedoopt of in de ban gedaan.
Over de HSV moet iedereen zich een mening vormen, ook mensen die er niet om hebben gevraagd. Het risico is groot dat het initiatief een averechts effect krijgt. De vrees voor verandering leidt tot het fixeren van de status-quo. Het is niet voldoende om uit te spreken dat je voor de Statenvertaling bent, maar je moet ook uitleggen dat je de onvervalste versie bedoelt. Maar zo’n afwijzing is formeel volstrekt overbodig. De NBV is ook door geen enkele kerk expliciet afgewezen.
Historisch
Bij de nationale synode speelt de noodzaak om een standpunt in te nemen ook een rol. Wie niet meedoet, voelt zich gedrongen om dat uit te leggen. Het gaat immers om de kerkelijke eenheid. Niemand wil daar tegen zijn en dus moet je verantwoorden waarom je tegen deze vorm van eenheid bent. Remonstranten vinden het veel te smal, reformatorische kerken veel te breed. De uitersten raken elkaar.
Zowel bij de HSV als bij de nationale synode speelt de geschiedenis een belangrijke rol. Dat blijkt uit de locatie. Dordrecht is de bakermat van het gereformeerde protestantisme. Al is het in de Grote Kerk bitterkoud, dat deert niet, want de historische plek onderstreept de continuïteit en dat maakt vanbinnen warm.
Voor de initiatiefnemers is de band met het verleden een belangrijk symbool. Een nationale synode hoort niet in hotel Vianen en de HSV niet in de Ahoyhallen. De keuze van de locatie is een kwestie van emotie. Die emotie maakt de reactie echter ook heftiger. Dat zouden de initiatiefnemers misschien in hun keuze hebben kunnen verdisconteren.
De claim versterkt de kritiek. Het is erg als bonders de Bijbel willen hertalen, maar laat ze het dan geen Statenvertaling meer noemen. Het is prima als protestanten die dat willen een platform om te praten oprichten, maar laten zij niet suggereren dat het iets te maken heeft met de synode van 1618/1619.
Veel kritiek op de synode richt zich op de Credotekst, die enerzijds een link legt met de apostolische geloofsbelijdenis, maar anderzijds geen echte belijdenis wil zijn. Het mag niet gaan over wat christenen scheidt.
Sommigen vinden de doelgroep ook te breed. Vogels van allerlei protestantse pluimage zijn uitgenodigd. Zelfs de rooms-katholieke kerkprovincie van Nederland is aanwezig, zij het als waarnemer. Het is te begrijpen dat de breedte bij reformatorische christenen gevoelig ligt. Hier wreekt zich echter ook de historische claim en de term ”synode”. De intentie is om een open gesprek te voeren over het christelijk geloof in de samenleving. Dat kan ook met rooms-katholieke christenen, velen van hen belijden een orthodoxer geloof dan vrijzinnige protestanten.
Er is sinds Willibrord en Bonifatius in Nederland maar één katholieke kerk. Sinds de Reformatie bestaat die kerk uit twee delen. Het ene deel is naar het woord van God gereformeerd en het andere zucht nog onder de hiërarchie van Rome. Het is volgens de gereformeerde belijdenis een valse kerk, maar zelfs bij een valse kerk is terugkeer niet principieel uitgesloten.
Het nog niet naar het Woord van God hervormde deel van de katholieke kerk is gevangen in de Babylonische ballingschap van de dwaling en het hervormde deel van de katholieke kerk is gevangen in de Babylonische spraakverwarring van de verdeeldheid. Een goed gesprek zou geen kwaad kunnen. De huidige crisis in de Rooms-Katholieke Kerk treft immers ook protestantse christenen.
Toekomst
Het is intrigerend om te zien dat in de polarisatie de verhouding tussen probleem en oplossing altijd een rol speelt. Tegenstanders storten zich op de ondeugdelijkheid van de oplossing en voorstanders interpreteren dit als een ontkenning van het probleem. Dat staat een echt gesprek in de weg.
Om tot gesprek te komen, is het vooral van belang om de gezamenlijke nood onder ogen te zien en die te voelen: dat je er echt van wakker kunt liggen of je kinderen en kleinkinderen de boodschap van de Bijbel nog wel verstaan; dat je er echt bedroefd over bent dat het lichaam van Christus zo verscheurd is. Dat te delen, maakt kwetsbaar.
Veel christelijke jongeren geven aan dat zij weinig merken van God. Ze geloven dat Hij er is. Ze zijn bereid om Hem te zoeken, maar het blijft stil. Het is alsof God Zich verbergt. Misschien is er een verband tussen hun nood en de manier waarop oudere generaties met elkaar omgaan.
Johannes legt een verband tussen de zichtbaarheid van God en de liefde tussen christenen onderling (1 Joh. 4:7). Niemand heeft ooit God aanschouwd. Inderdaad blijft de heilige en almachtige God Zelf onzichtbaar. Zijn liefde wordt echter wel zichtbaar. Die is geopenbaard in de zending van Zijn eniggeboren Zoon naar deze wereld.
Die liefde van Christus legt een claim op het hart van de christen. Liefde moet daar wel een vrucht van zijn, dat kan niet anders. Onzichtbare liefde tot God gaat altijd samen met zichtbare liefde tot de naaste. Liefde en angst sluiten elkaar uit. Wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. De oproep om naar het gebod van Christus elkaar lief te hebben, staat ingeklemd tussen de eerste komst van Christus en Zijn wederkomst. De liefde drijft de vrees uit en geeft vrijmoedigheid met het oog op de dag des oordeels (1 Joh. 4:17).
Als die liefde de toon zet, zullen reformatorische christenen meer met de heilsgeschiedenis bezig zijn dan met de kerkgeschiedenis; meer gericht op de toekomst dan op het verleden.
Liefde mag scherp zijn, maar nooit bitter.