Rechters aangeklaagd
Ze klagen steen en been, gunnen elkaar het licht in de ogen niet en werken te traag. In ”De nieuwe kleren van de rechter” schetst magistraat prof. dr. mr. Rinus Otte een weinig verheffend beeld van menig rechter. Hij steekt ook de hand in eigen boezem.
De keurige mannen en vrouwen in zwarte toga in de rechtszaal ontpoppen zich achter de schermen nogal eens als vastgeroeste, verongelijkte magistraten. Verwende „kinderen van de jaren zestig” zijn het. Ze dulden geen kritiek en laten zich weinig gelegen liggen aan hun leidinggevenden.
Niet mals is de kritiek van magistraat Rinus Otte (50), vicepresident bij het gerechtshof in Arnhem, voorheen jarenlang bestuurder bij de strafsector van een gerecht en sinds kort hoogleraar in de organisatie van de rechtspleging aan de Rijksuniversiteit Groningen. In een openhartig boek over de cultuur binnen de rechterlijke macht schetst hij een wereld van vriendjespolitiek en onderling wantrouwen.
Als gerechtsbestuurder merkte Otte dat er nogal wat achterklap klinkt op de werkvloer. Zo was daar een akkefietje met een rechter die hij bij de tram tegenkwam. „Ze hield een lang betoog over welke collega’s niet deugden. (…) Ze hoopte dat ik veel van deze misstanden kon rechtzetten. Ik kon het voor mijn benoeming goed met (…) vinden, maar dat hield op toen ik haar leidinggevende werd. Toen ik van vrienden in het land meermalen hoorde dat zij zich lelijk uitliet over mij, heb ik haar daarop aangesproken (…). Na dit gesprek draaide zij haar hoofd om als ik haar tegenkwam.”
Het invoeren van een andere werkwijze kan heel wat voeten in de aarde hebben, ondervond Otte. De rapen waren gaar toen de leiding afkondigde dat het geldverslindende vervoer van dossiers naar de woningen van rechters werd afgeschaft. Tientallen rechters maakten misbaar. „Ik had al vele rechters op bezoek gehad en meer dan negentig mails ontvangen. De strekking van deze bezoeken en mails was onverkort dezelfde: schandelijk dat het bestuur de positie van rechters op zo’n wijze aantast. Enkele mails waren zeer heftig van toon: als jij in het bestuur voor afschaffing van deze regeling stemt, zullen we je weten te vinden.”
Benoemingen van rechter tot de –beter betaalde– functie van vicepresident leiden tot onverkwikkelijke affaires, beschrijft Otte. Fijnzinnig gaat het er dan op de gerechtelijke burelen niet aan toe. Zo betitelen anonieme collega’s tijdens een benoemingsprocedure in een „ernstige roddelcampagne” een kandidaat als „aartslui” en „knettergek.” Otte legt een verband tussen aantijgingen en de „langdurige ziekte en de vele operaties” van een bekritiseerde kandidaat.
Weinig heeft de auteur op met rechters die lange tijd bezig zijn om hun vonnissen tot op de komma uit te werken en zich uitputten om teksten van collega-juristen (griffiers) te becommentariëren, waardoor de rechtsgang vertraging oploopt. „Is het onzekerheid, betweterigheid, scoringsdrift of de behoefte om aan de opvolgende lezende rechter te laten zien niet dom te zijn? Ik heb altijd gegruwd van de concepten waar collega’s hele schilderijen van maakten, vaak met onleesbaar spijkerschrift. (…) De schier eindeloze rij tekstwijzigingen snijden vaak te weinig hout.”
Twijfels heeft Otte bij het feit dat in Nederland rechters in principe voor het leven benoemd zijn, wat hun onafhankelijkheid zou moeten bevorderen. „De rechter kan door zijn levenslange aanstelling verstarren in zijn particuliere opvattingen. Hij wordt niet of nauwelijks gecorrigeerd en bij correcties kan de rechter volharden in zijn gedrag, omdat sancties onzichtbaar zijn of blijven.”
”De nieuwe kleren van de rechter” biedt een interessante, maar ook alarmerende en vermoeiende blik achter de schermen van de rechtspraak. De vraag rijst of het onderlinge gekonkel op de werkvloer van invloed is op de kwaliteit van de vonnissen. Merkt de burger daar in de rechtszaal wat van? Tegelijkertijd zal waar zijn dat lasterpraat, gemor en gebrek aan zelfkritiek zich in iedere (grotere) organisatie voordoen, ook in het bedrijfsleven.
Punt is dat Otte zelf onderdeel is van de intriges in rechterlijk Nederland. Hij trad na „weerstand” terug als gerechtsbestuurder. Dat werpt de vraag op hoe objectief de lezing van de magistraat is.
Menig rechter zal Ottes pennenvrucht niet pruimen. Oud-rechter mr. Willem van Bennekom haalde onlangs in het radioprogramma Villa VPRO fel uit naar Otte. Hij noemde diens geschetste beeld „hoogst tendentieus, hoogst eenzijdig en tamelijk rancuneus.”
Daartegenover pleit voor Otte dat hij de hand in eigen boezem steekt. Als bestuurder die de boel wilde opschudden, sloeg hij meer dan eens de plank mis. Zo ging het fout wat betreft de samenstelling van een managementteam. „In zwaar veranderingsweer moet je ervaren luitenanten in het management niet wisselen.” Ook had hij „te weinig begrip voor de juridische en de menselijke kwaliteiten van menigeen.”
Jammer is dat ”De nieuwe kleren van de rechter” meer dan eens stroperig en moeilijk leest. Hinderlijk zijn abstracte passages over bijvoorbeeld leiderschap en de technische gang van zaken rond het plannen van rechtszittingen. Het boek van Otte kan koren op de molen zijn van mensen die stellen dat de politieke kleur van rechters er wel degelijk toe doet, zoals onlangs enkele christenjuristen in deze krant meldden. Otte betoogt dat „elk gerecht zijn stromingen” kent. „Van hoog tot laag hopen rechters op de komst van een geestverwant.” De magistraat wijst op het risico van „een te eenzijdige” samenstelling van een gerecht. Gerechtshoven rekruteren nogal wat mensen van nabijgelegen universiteiten. Op die universiteiten is de strafrechtsbeoefening „sterk verschillend.”
Dat de auteur nuchterheid en „bescheidenheid” nastreeft, doet weldadig aan. „Ik ga uit van de gebroken en onvolkomen mens”, schrijft Otte, die meerdere Bijbelse voorbeelden (David, de toren van Babel) gebruikt. „Dit houdt in dat we juist niet moeten zoeken naar de briljanten aan het firmament, maar naar de zeventjes. Ik heb liever een doorsnee jurist met een gezond boerenverstand in het recht dan een wetenschappelijk georiënteerde luchtfietser die zijn werk niet afkrijgt en moeilijk doet waar het makkelijker kan.”
De nieuwe kleren van de rechter, Rinus Otte; uitg. Boom, Amsterdam, 2010, ISBN 978 94 6105 1127; 304 blz.; € 19,90.