Papieren spoorboekje is niet meer
UTRECHT (ANP) – Na bijna honderd jaar houdt het papieren spoorboekje van de Nederlandse Spoorwegen (NS) op te bestaan. De nieuwe dienstregeling, die zondag ingaat, is niet meer te vinden in een boekje met de bekende gele kaft, wel in een digitale versie.
De afgelopen jaren zijn een stuk minder gedrukte spoorboekjes verkocht, vorig jaar waren het er nog maar 18.000. Volgens de NS gebruikt nog slechts 1 procent van de reizigers het papieren boekje om vertrek- en aankomsttijden op te zoeken. „We zien dat de meeste mensen gebruikmaken van actuele reisinformatie via internet en smartphone”, aldus een woordvoerder.
Volgens de NS liep het spoorboekje vaak achter de realiteit aan. Soms bleek dat de informatie al verouderd was als het boekje nog maar net van de drukker was gekomen. Dus is er nu het ‘Digitaal Spoorboekje’ dat treindiensten per traject weergeeft in pdf-bestanden.
Voor niet zo digitaal ingestelde Nederlanders stelt de NS een geprinte versie van het digitale spoorboek beschikbaar. Die is ‘vooralsnog kosteloos’ bij grote stations verkrijgbaar en kan worden opgestuurd. „Maar als het stormloopt willen we daar wel een vergoeding aan hangen”, zei de woordvoerder.
Consumentenorganisaties zoals Rover, de ANWB en studenten- en ouderenorganisaties verenigd in het Locov, spraken zich in een advies uit tegen de afschaffing van het papieren spoorboekje. Volgens hen worden vooral ouderen die geen internet gebruiken er de dupe van. Een woordvoerder van Rover noemt het digitale spoorboekje ‘een pleister op de wonde’.
De schoonheid van het spoorboekje
UTRECHT (ANP) – Van een bruinig blaadje in 1839 tot een centimetersdik boek in 2010. Het Spoorwegmuseum zegt de grootste collectie spoorboekjes te hebben van Nederland. Het einde van het boekje raakt de trotse conservator Jos Zijlstra. „Kijk naar de schoonheid, het zijn hartstikke mooie boeken, maar ja: dat zijn sentimentele overwegingen.”
In het depot van het Utrechtse museum is een hele rits spoorboekjes uitgestald. Roze, bruine, gele, met piepkleine letters en cijfers. Met goud ingedrukte ‘luxe reisgidschen’ naast een floppy en een speciaal uitgegeven boekje met een extra dienstregeling uit 1898, ter ere van de huldiging van prinses Wilhelmina: de ‘dienstregeling der gewone en buitengewone treinen van en naar Amsterdam’.
Het oudste spoorboekje zit in een kartonnen map en beslaat slechts een half A4’tje. Het papiertje uit 1839 hing op stations. Reizigers konden het mee naar huis nemen maar uit het hoofd leren ging net zo gemakkelijk: de enige trein, tussen Amsterdam en Haarlem, reed maar vier keer per dag. De eerste vertrok ‘des morgens te acht uur’ en reizigers werd verzocht om zich ‘15 minuten te voren op de stationsplaatsen te bevinden’.
De Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij was verantwoordelijk voor het eerste ‘spoorboekje’. In de jaren daarna kwamen er steeds meer treindiensten bij. Naar Leiden, Den Haag, Rotterdam. De Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij reed naar Arnhem en Utrecht. „Tot de staat besloot het hele land te ontsluiten met spoorwegen”, zegt Zijlstra. „Op een gegeven moment explodeerde het. Er kwamen treinen naar Harlingen, Leeuwarden, Breda en Tilburg. Het paste niet meer op een vel papier.”
Het eerste echte spoorboekje van de NS dateert uit de Eerste Wereldoorlog, laat Zijlstra zien. „In de oorlog hadden spoorwegmaatschappijen het moeilijk.” De Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij gingen daarom samen in de NS, die in 1917 de ‘officieele reisgids der Nederlandse Spoorwegen’ uitbracht. In de jaren ‘70 kreeg de NS een nieuwe huisstijl met gele treinen en een bijpassend spoorboekje.
Bij deze collectie blijft het. Jammer, vindt Zijlstra. „Eerlijk gezegd gebruik ik ze ook al lang niet meer, maar het is toch een fantastische verzameling.” Volgens de conservator zijn er in Nederland zo’n vijftigduizend spoorliefhebbers „Maar ik zou bijzonder verrast zijn als er iemand is die net zo’n grote verzameling heeft als wij.” Het museum heeft inmiddels alle spoorboekjes, denkt de conservator, inclusief de eerste. Maar dat geldt niet voor de vervoersbewijzen. Daarin ontbreekt nog een cruciaal onderdeel. „Een treinkaartje uit 1839 is voor ons de heilige graal. Daar hebben we een kapitaal voor over.”