Remonstrant dr. Meijering wil bij Nationale Synode vooral luisteren
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag: dr. E. P. Meijering, lid van de Remonstrantse Broederschap. Hij maakt deel uit van de stuurgroep die de vrijdag gestarte nationale synode voorbereidde.
Hij bevindt zich vrijdag en zaterdag op historische grond. Het was in Dordrecht dat de Nationale Synode in 1618 en 1619 tientallen remonstrantse predikanten ter verantwoording riep. Uiteindelijk werden ze uit hun ambt gezet en verbannen. „Dat ligt binnen de Remonstrantse Broederschap nog steeds gevoelig”, zegt Meijering.
Voor de emeritus lector, die op persoonlijke titel deel uitmaakt van de stuurgroep nationale synode, is het geen reden om de bijeenkomsten vandaag en morgen te mijden. „Integendeel, toen ik gevraagd werd om betrokken te zijn bij de voorbereidingen, heb ik meteen ja gezegd.”
Volgens Meijering zijn er remonstranten tot nu toe niets te maken willen hebben met de nationale synode. „Men redeneert: wij zijn er toen uitgezet, we komen nu niet zomaar terug.” Hij kan dat begrijpen, al deelt hij het standpunt niet. „Wel snap ik dat de Remonstrantse Broederschap zegt: We willen graag een verklaring voorlezen, voordat de synode van start gaat.”
Dat de broederschap uiteindelijk afhaakte omdat de stuurgroep het voorlezen van een dergelijke verklaring niet toestond, betreurt Meijering. „Ik had het idee dat de standpunten niet zo ver uit elkaar lagen. Een verklaring voordragen kon niet. Maar het tegenvoorstel van de stuurgroep vond ik redelijk. Dat voorzag erin dat de remonstranten tijdens een forum bij de start van de bijeenkomst, hun zegje konden doen.”
Het brede karakter van de synode deed Meijering besluiten gehoor te geven aan die uitnodiging. „Niet alleen deelnemers aan de Raad van Kerken zijn gevraagd, maar alle protestants-christelijke kerkgenootschappen. Dat vind ik heel mooi. Ik ben realist en besef goed dat de meest betrokken kerkleden zich bevinden in de orthodox-protestantse hoek. Vandaar dat ik blij ben dat de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Gereformeerde Bond afgevaardigden sturen.”
De Remonstrantse Broederschap is afgehaakt. U bent gebleven.
„De broederschap heeft mij verzekerd dat het geen enkel probleem is dat ik op persoonlijke titel deelneem aan de synode. Er zijn nog enkele andere remonstranten die dat ook doen. Ik zou afhaken als de remonstranten alleen als waarnemer waren uitgenodigd. Maar dat is niet het geval geweest. Ik vind het van belang dat reformatorische christenen met elkaar in gesprek blijven, ondanks de verscheidenheid. Volgens mij zijn de verschillen echter overbrugbaar, anders zou ik niet naar de synode gaan.”
Belangrijk onderdeel van de synode is het geloofsgesprek, dat vandaag plaatsheeft. In kleine groepjes spreken de afgevaardigden over Wie God voor hen is. Meijering zal, vanwege zijn betrokkenheid bij de organisatie, niet deelnemen aan de gesprekken. Wel gaat hij luisteren. „In de verwachting dat mensen elkaar uitdagen om iets te zeggen waar men goed over na moet denken.”
Wat Meijering betreft moet de nationale synode een „duw in de goede richting geven” aan christenen om uit te komen voor hun geloof. „Ik hoop op een positieve uitwerking binnen de kerk, dat christenen beseffen dat het zin heeft om te geloven, Daarnaast zou het goed zijn dat er naar de buitenwereld wervingskracht uitgaat van het christendom.”
Als u wel zou deelnemen aan de geloofsgesprekken, wat zou u dan zeggen?
„Dat hangt ervan af wat ter sprake wordt gebracht, maar ik vind dat we van Gods onverdiende genade leven. Ik zeg dat niet letterlijk, maar daaruit spreek ik.”
Aan de vooravond van de synode is er veel kritiek geleverd op de Credotekst, die uitgangspunt vormt voor de bijeenkomst. Had de tekst niet meer moeten refereren aan de belijdenissen van de Vroege Kerk?
„Een belijdenis is iets van een kerk, niet van een groep individuen. Dat is het eerste onderscheid dat ik wil maken. In de stuurgroep heb ik hier en daar commentaar geleverd op het credo. Daardoor is er een aantal theologische termen aangepast waarvan linkse gelovigen kopschuw zouden kunnen worden. Het eindresultaat wijkt echter niet veel van de eerste versie af.
Het verbaast mij niet als iemand die toch al niet zo veel ziet in het idee voor de synode, de Credotekst onder de loep neemt en zich afvraagt wat hij mist. Ik zou zeggen: Succes is bij voorbaat verzekerd, want er staat niets in over de maagdelijke geboorte, de uitverkiezing en de hemelvaart van Christus. Toch sluit het Credo globaal wel degelijk aan bij de Apostolische Geloofsbelijdenis en de belijdenis van Nicea. Hadden we deze als uitgangspunt genomen, dan was daarop zeker kritiek gekomen van de linkerzijde van de kerk. Daar zegt men: Je spant je niet in om na te gaan wat je gelooft, je neemt de makkelijkste weg door bestaande confessies te hanteren.”
Is er binnen de stuurgroep ook gesproken over de geloofsbeleving van de verschillende leden?
„Een geloofsgesprek hebben we niet echt gehad. Anderzijds: over de Credotekst is wel gesproken. Daarin hebben we ook ervaren hoe we er samen in staan.”
De Credotekst is een groeitekst, waaraan gesleuteld kan worden, zeggen de initiatiefnemers van de synode. Toch is er maar weinig aan veranderd tot nu toe.
„De stuurgroep heeft de reacties echt wel meegenomen. Maar als je te horen krijgt: stop dit er nog in, of: formuleer dat nog wat stichtelijker, kom je op een punt waarop wij zeggen: herken je er nog een levend geloof in? Wat mij betreft moeten de synodedeelnemers de Credotekst overwegen en er voor zichzelf conclusies uit trekken.”
Meijering
Dr. Eginhard Meijering (70) was van 1976 tot 2001 lector in de theologiegeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Meijering is een kenner op het gebied van de kerkvaders. Hij promoveerde op Athanasius, schreef een boek over Irenaeus en keerde zich in de jaren zeventig van de vorige eeuw tegen de tendens om de oudchristelijke theologie het verwijt te maken dat ze zich had laten beïnvloeden door het Griekse denken.
De emeritus schreef in 2007 het naslagwerk ”Het Nederlands christendom in de twintigste eeuw”. Recent publiceerde hij een boek onder de titel: ”Wie is Jezus Christus”. Begin 2011 verschijnt van zijn hand een vertaling van werk van de bekende theoloog Karl Barth.