Opinie

Tegenvallende studieresultaten

Een eeuw geleden gold het gymnasium als de vooropleiding voor de universiteit. Gymnasia werden bevolkt door de zonen van de maatschappelijke bovenlaag. Pas later werd het diploma van de hbs (de opleiding voor de kinderen uit de burgerij) acceptabel voor bepaalde universitaire studies zoals wis- en natuurkunde. De eis van klassieke vorming was daarbij immers minder relevant.

12 May 2003 10:46Gewijzigd op 14 November 2020 00:18

Met de invoering van de Mammoetwet werd de hbs, waarvan het diploma inmiddels toegang gaf tot tal van universitaire studierichtingen, gesplitst in havo en atheneum. Het atheneum was bedoeld als vooropleiding voor de universiteit. Met een havo-diploma kon je door naar het hoger beroepsonderwijs.

Daarbij bood het systeem van de Mammoetwet meer dan voorheen mogelijkheden om tussentijds van schooltype te veranderen. Voorkomen moest worden dat een minder gelukkige keuze bij het verlaten van de lagere school, blijvend een stempel zou zetten op iemands onderwijscarrière.

Ongetwijfeld hebben deze ruimere toegangsmogelijkheden bijgedragen aan de democratisering van de universiteit. Tal van jongeren, voor wie die studiekeuze anders geblokkeerd zou zijn, konden nu een universitaire studie volgen.

Maar je kunt de deur ook te ver open zetten. Vorige week richtten de universiteiten zich tot staatssecretaris Nijs van Onderwijs met een verzoek om de hbo-p-route af te sluiten. Tot dusver is het zo dat wie een havo-diploma heeft en vervolgens een jaar hbo doet en daar zijn propedeuse haalt, aan de universiteit mag gaan studeren.

Dat is een aantrekkelijker route dan na het behalen van het havo-diploma over te stappen naar de vijfde klas van het atheneum. Dan duurt het immers twee jaar voor men op de universiteit is beland. Wie na de havo een jaar hbo doet, doet er even lang over als wie het atheneum doorlopen heeft.

De universiteiten zijn echter ontevreden over de studieresultaten van deze havisten. Zij kunnen dat ook met cijfers onderbouwen. Een relatief groot deel van hen haakt uiteindelijk af, en van de studenten met een havo-opleiding haalt een veel kleiner deel zijn universitaire propedeuse in één jaar dan van degenen die met een atheneumdiploma binnen komen.

Kennelijk is er toch een niet te verwaarlozen niveauverschil tussen havo- en atheneumleerlingen. In een aantal gevallen zijn de havisten die via de hbo-p-route op de universiteit komen, scholieren die het op het atheneum niet gered hebben en die toen naar de havo zijn overgestapt.

Nu zijn studieresultaten altijd de combinatie van inzet en capaciteiten. Jongeren die het op het atheneum niet redden omdat er toen veel aan hun inzet mankeerde, kunnen een paar jaar later veel meer gemotiveerd zijn voor de studie. Daar moeten ze dan ook de kans voor krijgen.

Dat maakt het begrijpelijk dat de staatssecretaris niet voelt voor het verzoek van de universiteiten. Maar gezien de slechte studieresultaten van de meeste havo-studenten ligt er wel een probleem. De universiteiten moeten het recht krijgen aanvullende eisen te stellen, waarbij men de havo-studenten dan ook wel de gelegenheid moet bieden om hun zwakke punten bij te werken.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer