In september waren er volgens de Onderwijsinspectie drie ‘zeer zwakke’ en negentien ‘zwakke’ basisscholen in Amsterdam. Dat waren er minder dan in januari 2008. Toen waren er nog vijf onderwijsinstellingen met het predikaat ‘zeer zwak’ en 28 met ‘zwak’.

De Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher (educatie, PvdA) kwam enkele jaren geleden met speciale normen waaraan scholen volgens hem moeten voldoen. Deze liggen boven de eisen van de Onderwijsinspectie. Een van de drie zogeheten Asschernormen is bijvoorbeeld dat de gemiddelde Cito-score op een school 534 is.

Ook op deze criteria presteren basisscholen beter dan enkele jaren geleden. In 2008 scoorden nog 67 van de Amsterdamse basisscholen op minstens twee van deze punten onder de maat. Dit jaar waren dat er 45.

De gemeente en de basisscholen werken sinds enige jaren samen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Volgens hen werpt deze aanpak nu zijn vruchten af.