Ter Schegget: Twee zielen in één borst
Onder de geruchtmakende titel ”Vloeken en bidden om een nieuwe aarde” verscheen een biografie over de hervormde theoloog dr. G. H. ter Schegget (1927-2001), van de hand van dr. E. D. J. de Jongh.
Gijsbertus Hendrikus (Bert) ter Schegget was zo ongeveer de meest omstreden theoloog in de Nederlandse Hervormde Kerk in de naoorlogse jaren. In 1965 benoemde de hervormde synode dr. S. Gerssen in plaats van Ter Schegget tot secretaris van de Raad voor de Verhouding van Kerk en Israël, met 25 tegen 24 stemmen. Vervolgens gingen vijf benoemingen tot kerkelijk hoogleraar aan hem voorbij, evenals een post algemene filosofie aan de Vrije Universiteit (1978).
Pas toen de op het laatste moment genomineerde en nietsvermoedende dr. A. A. Spijkerboer werd gekozen tot kerkelijk hoogleraar in Leiden (27 tegen 26 stemmen) en bedankte voor de eer, ging de deur voor Ter Schegget toch nog open. Ondanks een verdeelde Commissie voor het Theologisch Hoger Onderwijs, met prof. dr. A. J. Bronkhorst als grote opponent, werd hij in 1981 uit een drietal, met dr. S. Meijers en dr. E. Schroten als andere kandidaten, alsnog voor die post gekozen, met 29 van de 54 stemmen.
Wie het allemaal nog eens terug wil lezen, kan terecht in de fraaie biografie die dr. E. D. J. de Jongh over Ter Schegget schreef, ”Vloeken en bidden om een nieuwe aarde”. Ter Schegget was in de jaren zestig en zeventig bevrijdingstheoloog pur sang. Daarmee maakte hij furore aan het vormingsinstituut Kerk en Wereld en bij bewegingen zoals Septuagint en Sjaloom.
Tegen die theologie, ook getypeerd als revolutietheologie of messiaanse theologie, keerde zich de open brief van dr. W. Aalders en anderen (1968) en ”Het getuigenis” van onder anderen prof. dr. G. C. van Niftrik (1971). De polarisatie was hevig. Zo had Ter Schegget vurige aanhangers en even vurige bestrijders.
De golven gingen hoog toen in Zwolle godsdienstleraar G. J. Los van het Carolus Clusius College werd ontslagen omdat hij communist werd en Ter Schegget in een preek over Psalm 14 aangaf affiniteit met hem te hebben. J. Verkuyl gaf zich er in woord en geschrift krachtdadig rekenschap van dat de marxistische visie niet in overeenstemming kon zijn met de leer van Jezus. Hij stelde Ter Schegget zwaar onder kritiek. Later zou Ter Schegget zich overigens zelf bij die opvatting aansluiten.
Daar kwam nog bij dat Ter Schegget zich op de preekstoel ongezouten, om het zacht te zeggen, kon uiten. Daarom is de titel van dit boek treffend. In Wageningen kwam het zelfs tot een aanklacht na een preek van Ter Schegget. Diens weerlegging was dan dat hij onrechtvaardige toestanden in de wereld vervloekte.
Uit de Leidse tijd voert de auteur ook Ter Scheggets collega prof. dr. A. van de Beek sprekende in. Beide mannen verschilden van visie, maar konden het goed met elkaar vinden. Van de Beek zag in Ter Schegget nog trekken van de vroegere Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband, waarin hij was opgegroeid: „Van de Beek heeft Bert gekend als een man van de bevinding: niet alleen het privéleven, ook de maatschappij. Dan is er ook altijd de aanvechting.”
Voltrok zich bij Ter Schegget in zijn Leidse tijd een innerlijke verandering of liet hij zich toen van zijn andere kant zien? Studenten uit de kring van de Gereformeerde Bond in Leiden hadden zich krachtig gekeerd tegen Ter Scheggets benoeming. Maar tijdens diens inaugurele rede ”Het gebed als hart van de ethiek” kregen de Bonders ogen op steeltjes. Ze waren „stomverbaasd”, zegt dr. E. P. Meijering in zijn ”Vijftig jaar onder theologen”. De oratie, met een motto ontleend aan Calvijn, bleek als een „nogal bevindelijk” verhaal te zijn ervaren. Zijn critici gingen Ter Schegget ervaren als „een inspirerend docent.”
Bij zijn kinderen, zegt De Jongh, ontstond de indruk dat Ter Schegget in die tijd „geloviger werd en mystieker, meer naar binnen gekeerd. Alsof het minder verbonden was met de samenleving en concrete maatschappelijke problemen.”
Ter Schegget werd gepasseerd voor een benoeming als secretaris voor de Raad voor de Verhouding van Kerk en Israël ten faveure van dr. S. Gerssen. Merkwaardig dat diens naam en visie niet voorkomen in deze biografie. Niet dat Ter Schegget niets had met Israël, maar hij zat toch meer op de lijn van F. Breukelman dan op die van de hervormde handreiking ”Israël. Volk, land en staat”, waarover hij zich zelfs zeer kritisch uitliet.
Na het lezen de biografie houd ik vragen inzake de theologie van Ter Schegget, vooral ook gezien zijn theologische referentiekader. Zelden zal een theoloog zich echter zo van twee kanten hebben laten zien als hij. Een revolutietheoloog en een innerlijk zuchtend theoloog. Beide posities komen in deze biografie helder voor het voetlicht.
Daarbij komt in deze biografie ook een tijdsbeeld, gekenmerkt door heftige polarisatie, tot leven. Ik memoreer nog slechts het geding om Iwoot (Interkerkelijke Werkgroep Onderwijs en Onderzoek Theologie) toen de hervormde theologische opleiding in Leiden in zwaar weer verkeerde. Ter Schegget hield toen op de synode een indrukwekkende rede, een kerkelijk hoogleraar waardig. Dit en veel meer is beschreven in de biografie. Neem en lees!
Vloeken en bidden om een nieuwe aarde. De dagen van Bert ter Schegget, E. D. J. de Jongh; uitg. Verloren, Hilversum, 2010; ISBN 978 90 8704 193 9; 439 blz.; € 39,-.