Van der Ham, Drayer en Markus in debat over ”Adieu God”
UTRECHT – Geloof, ervaring en verbeelding hebben alles met elkaar te maken. Die conclusie trok debatleider Bart Wallet woensdagavond in de Jacobikerk in Utrecht. Predikant Arjan Markus, columniste Elma Drayer en D66-Kamerlid Boris van der Ham kruisten daar de degens naar aanleiding van het boek ”Adieu God”, van ds. Markus.
Ds. Markus, verbonden aan de Jacobikerk (PKN), brengt in het boek de motieven in kaart om religie vaarwel te zeggen.
Drayer groeide als dochter van een predikant op in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Toen ze 24 jaar was, nam ze sterk afstand van het geloof. „Al heb ik de overtuiging dat de mens is geneigd tot alle kwaad.”
De ouders van Van der Ham kwamen ook uit de Christelijke Gereformeerde Kerken, maar sloten zich aan bij de Remonstrantse Broederschap. Als jongen geloofde Van der Ham in een persoonlijke God. Toen hij 15 was, nam hij afscheid. „Ik heb het geloof van me afgeschud als een jas die je uitdoet.”
Dat ds. Markus zijn geloof niet aan de kant zette, verklaart hij uit het feit dat hij het te makkelijk vindt om de wereld te reduceren tot materie en chemie. „Er is iets, al kom je daarmee niet meteen tot een persoonlijke God.” Volgens de predikant heeft God een doel met ieders leven. „Jezus liet Zich aan het kruis nagelen. Daarom vind ik het niet vreemd te denken dat Hij Zich om jou bekommert.”
Drayer gelooft er niets van „dat er een God is die al die miljarden mensjes in de gaten houdt.” Volgens ds. Markus is het echter de vraag Wie God is in het beeld van Drayer. „Is het een onbekommerd type of een God Die Zich verlaagt tot de mensenwereld? Voor mij is Hij een Wezen Dat verantwoordelijk is voor het hele universum. Die ondanks die onbevattelijkheid heel dicht bij mensen kan komen.”
Van der Ham herlas enkele jaren geleden de gehele Bijbel. Sindsdien ziet hij het boek als een literair werk. „Het is een metafoor voor de wilde mens, die uiteindelijk zichzelf beschaaft.”
Volgens ds. Markus ligt de kracht tot zelfbeschaving niet in mensen. „God kan misstanden in deze wereld rechtzetten.” Van der Ham: „Je besteedt dus uit wat jezelf niet waarmaakt?”
De D66-parlementariër vindt het een „prettige gedachte dat God niet bestaat.” Zou Hij wel bestaan, „dat had ik nog wel een appeltje met Hem te schillen.”
Drayer zegt, hoewel ongelovig, met enige jaloersheid te zien op de zekerheid die sommige christenen hebben in hun geloof. Toch denkt ze niet aan een ‘terugkeer’. „Als het me echt te veel wordt, ga ik misschien wel naar de Oud-Katholieke Kerk. Wel allemaal mooie sacramenten, maar verder vrijblijvend.”
Het boek van ds. Markus heeft Drayer en Van der Ham niet doen twijfelen aan hun ongeloof. Van der Ham: „Als er een geheim is in ons bestaan, moet je dat niet God noemen. We weten steeds meer, er worden meer geheimen opgelost. Je kunt wel verbondenheid voelen als je iets gezamenlijks hebt. Maar dat kun je geen geloof noemen.”