Thaise moslims voelen zich bekeken
Al een week is het zuiden van Thailand het decor van een ongewone machtsontplooiing van Thaise veiligheidsdiensten. Tijdens het grootschalige offensief werden drie moslims opgepakt, die verdacht worden van recente overvallen op twee legerposten in het gebied. Critici vinden dat de overheid met een kanon op een mug schiet en samen met de media de Thaise moslims een slecht imago bezorgt.
Op 28 april maakten gewapende mannen 33 M16-geweren buit bij een overval op legerposten in Nara Thiwat en Yala, in het islamitische zuiden van het overwegend boeddhistische land. Zeven mensen kwamen bij de overvallen om het leven. Nadat de Thaise premier Thaksin Shinawatra het bevel had gegeven de verantwoordelijken koste wat het kost te vatten, werden bij een grootscheepse operatie enkele dagen geleden drie vermoedelijke daders -naar verluidt moslims- gearresteerd.
Sinds de gebeurtenissen van 28 april worden in de Thaise pers ook de andere zuidelijke provincies -Satun, Pattani en Songkhla- opnieuw bestempeld als probleemgebieden. De grens met Maleisië was in het verleden -en met name in de jaren ’80- de thuisbasis van separatistische moslimbewegingen. Maar Thailand kent geen machtige moslimgroepen als de Filipijnen of Indonesië. De Thaise moslims zijn dan ook niet gelukkig met de negatieve beeldvorming over het ”islamitische zuiden”.
De kleine moslimgemeenschap in Thailand vindt dat de regering overdreven heeft gereageerd op de aanslagen op de legerposten. Ze vreest dat het optreden als een rode lap zal werken op de extremisten in het land. Chaiwat Satha-Anand, directeur van het Vredesinformatiecentrum in de Thaise hoofdstad en moslim, vindt dat premier Thaksin „het motief voor de overvallen moet doen verdwijnen in plaats van de zaak van de daders te versterken.”
Maar andere moslims wijzen erop dat de regering er niet van verdacht kan worden een heksenjacht tegen moslims te voeren. Het Thaise veiligheidsapparaat wordt immers voor de eerste keer in de Thaise geschiedenis bestuurd door een islamitische minister van Binnenlandse Zaken, Wan Muhamad Nor Matha.
De media moeten beseffen dat zij verantwoordelijk zijn voor de negatieve beeldvorming over de inwoners van het zuiden, zegt Azizah Salmat, een academica die doceert over de beeldvorming over de islam, de media en het geweld in Thailand. In de Thaise pers worden geregeld rapporten aangehaald over banden tussen het Thaise zuiden en de Jemaah Islamiyah, een groep die Amerikaanse en sommige Zuidoost-Aziatische veiligheidsdiensten omschrijven als een netwerk van islamitische radicalen.
„De media geven de indruk dat alle moslims verdacht zijn”, zegt Salmat. Incidenten in het zuiden worden omschreven als het „moslimprobleem”, aldus Salmat. Na onderzoek blijken de schietpartijen daar echter vaak schermutselingen tussen drugsbendes en de politie te zijn in plaats van uitbarstingen van separatistisch of religieus geweld. Ook de overvallen van 28 april hebben volgens sommige overheidsambtenaren met de drugsproblematiek te maken.
Moslims vormen met 4 miljoen zielen op een bevolking van 61 miljoen de grootste religieuze minderheid in Thailand. De zuidelijke provincies, die pas in 1902 bij Thailand werden gevoegd, zijn al sinds de veertiende eeuw islamitisch. De moslims in het zuiden genieten weliswaar een grote godsdienstvrijheid -er zijn religieuze scholen, er wordt rekening gehouden met islamitische feesten en vrouwen mogen een hoofddoek dragen- maar een groot deel van hen heeft toch het gevoel als tweederangsburger te worden beschouwd.