Majesteitelijk muzikaal eerbetoon
Met deel III van ”Het Sweelinck Monument” is een majesteitelijk muzikaal eerbetoon aan de grote ”meester Jan” voltooid.
Waarom gaf Jan Pieterszoon Sweelinck in 1619 zijn bundel vijfstemmige motetten ”Cantiones Sacrae” uit? Het lag in de lijn der verwachting dat na het ”Derde Boek der Psalmen Davids” van 1614 het laatste en vierde deel met psalmmotetten zou verschijnen. Dat afsluitende deel verscheen echter pas in Sweelincks sterfjaar, 1621. Bij wijze van tussendoortje gaf Sweelinck eerst de ”Cantiones Sacrae” uit, een bundel met 37 Latijnse motetten.
Musicoloog Pieter Dirksen suggereert in zijn artikel over de ”Cantiones Sacrae” dat Sweelinck heel bewust een „kunstzinnig antwoord” gaf op de godsdiensttwisten van die jaren in de Nederlanden. De Amsterdamse organist en componist zou zijn buik vol hebben van de onenigheid tussen remonstranten en contraremonstranten, met als dieptepunt de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt op 13 mei 1619. Volgens Dirksen kunnen we Sweelinck rekenen tot de „vele, vooral Amsterdamse, ‘vrijzinnigen’” die grote moeite hadden met de uiteindelijke „overwinning van het orthodoxe Calvinisme.”
Die situatie zou Sweelinck het plezier in zijn werk aan de psalmen hebben benomen, waardoor hij koos voor zijn kunstzinnige antwoord, „geheel in de geest van een liberaal, pan-Europees christendom.” Vandaar zijn bundel Latijnse motetten, deze keer uitgegeven in het rooms-katholieke Antwerpen en opgedragen aan zijn leerling Cornelis Gijsbertsz Plemp, jurist in Amsterdam en een uitgesproken rooms-katholiek.
Ook qua inhoud wilde Sweelinck boven de verdeeldheid binnen het gereformeerde kamp staan. Sterker nog, hij wilde zelfs uitstijgen boven de controverse protestantisme-katholicisme. Vandaar dat hij naast psalmzettingen, spreukmotetten en motetten voor de kerst- en de passietijd ook enkele teksten opnam die onacceptabel waren binnen het protestantisme. Het motet ”O Sacrum Convivium” (O heilig gastmaal) heeft duidelijk een roomse connotatie en de tekst ”Regina coeli laetare” (Koningin des hemels, verheug u) is een onvervalste Maria-antifoon. „Net zoals in zijn Franstalige Psalter weigerde Sweelinck ook in zijn bundel met Latijnse motetten te polariseren”, concludeert Dirksen.
Wat hier ook van waar is –over de godsdienstige gezindheid van Sweelinck blijven de meningen verdeeld–, feit is dat Sweelinck met zijn bundel Latijnse motetten opnieuw een visitekaartje afgaf. Hoewel hij zich in deze bundel beperkt tot de vijfstemmigheid, terwijl hij in zijn psalmen voortdurend varieert met het stemmenaantal, gebruikt hij alle beschikbare muzikale middelen om de tekst uit te beelden. Van een donker ”De profundis” (Uit de diepten) en een virtuoos ”Cantate Domino” (Zing voor de Heere) tot een innig ”O Domine Jesu Christe” (O Heere Jezus Christus) en een monumentaal, vijfdelig ”Te Deum laudamus” (U, Heere, loven wij), waarmee de bundel afsluit. Overigens bevat deze uitgave naast de ”Cantiones Sacrae” ook nog een aantal canons en twee huwelijksmotetten.
Met dit derde deel voltooit Harry van der Kamp, artistiek leider van het Gesualdo Consort en motor achter het project, dit majesteitelijke monument voor ”meester Jan”. De hele vocale Sweelinck –254 stukken– is in zes boeken met zeventien cd’s gevat. Waarbij de diepgravende achtergrondartikelen en de zeer fraaie boekuitvoering een aparte vermelding verdienen. De onderscheiding tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw die Van der Kamp op 20 oktober bij de presentatie van dit laatste deel ontving, is volkomen terecht.
Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621), Cantiones Sacrae, Gesualdo Consort Amsterdam o.l.v. Harry van der Kamp; Het Sweelinck Monument – Complete Vocale Werken – Deel III; Glossa (GES 922401NL); boek (128 blz.) + 2 cd’s; € 45,- www.jpsweelinck.nl
Gesualdo Consort Amsterdam
Gesualdo Consort Amsterdam
Gesualdo Consort Amsterdam