Open zondagsschool als loopplank
Nederland ontkerkelijkt. In moderne Vinex-locaties is zelfs geen greintje kerkelijke presentie te bespeuren. Is er voor dergelijke wijken nog enig middel te bedenken om de mensen in contact te brengen met de christelijke boodschap? Dr. S. Paas meent van wel: via de zondagsschool. Voorwaarde is dat deze in plaats van gesloten juist open wordt.
Tijdens de zaterdag in Nijkerk gehouden jaarvergadering van de bond van christelijke gereformeerde zondagsscholen hield Paas een pleidooi om de zondagsscholen weer open te stellen voor buitenkerkelijke kinderen. Paas, evangelisatieconsulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken, stelde de zondagsschoolleiders voor de vraag: „Zijn onze zondagscholen voor die taak wel opgewassen?”
Maar het gaat niet alleen om de zondagsscholen. Open zondagscholen veronderstellen volgens hem een open gemeente. „Christus heeft Zijn gemeente niet ingesteld om orgels en mooie kerken te bouwen en om een scala van kerkelijke activiteiten te ontplooien. Maar Zijn gemeente heeft een opdracht om het verlorene te zoeken”, aldus Paas.
Om die reden moeten zondagsscholen toegankelijk zijn voor niet-kerkelijke kinderen. Een open zondagsschool in combinatie met evangelisatorisch getinte ”gastendiensten” kunnen volgens Paas als een soort „loopplank” fungeren. Onkerkelijke kinderen die aan het open zondagsschoolwerk deelnemen, nemen hun ouders mee. „Zo gebeurt het dat kinderen het middel zijn om hun ouders over de torenhoge kerkdrempel te trekken.”
De open zondagsschool kan vele functies tegelijk hebben: reddingsboot, waarschuwingsboei of een veilige ark. Maar ook een soort paard van Troje, dat in de vesting van satan binnenkomt.
In zijn lezing stelde Paas dat de gemeente zelf geestelijk welvaart bij deze opstelling. „In dit werk blinken vaak de gaven van vrouwen. Het zondagsschoolwerk blijkt nogal eens te werken als praktijkopleiding voor toekomstige predikanten en ambtsdragers. God wordt verheerlijkt in het redden van verloren kinderen.”
Dineke Groeneveld uit Gorinchem, actief in het zondagsschoolwerk en leidster van kinderevangelisatieclubs, belichtte het door Paas behandelde onderwerp vanuit een praktische invalshoek. Zij noemde het een absolute vereiste dat de kerkenraad achter het zondagsschoolwerk staat. Vervolgens is een grondige bezinning vooraf noodzakelijk. Het aantal leid(st)ers moet volgens haar in het algemeen verdubbeld worden en er moeten geschikte mensen zijn die de ouders van kinderen gaan bezoeken.
Onontbeerlijk voor elke evangelisatie, aldus Dineke Groeneveld, is het aangaan van een echte relatie of vriendschapsband. Onkerkelijken moeten voelen dat er echte aandacht en oprechte belangstelling voor hen is.
In haar toespraak illustreerde Dineke Groeneveld met haar eigen praktijkervaringen hoe groot de kloof kan zijn. „Probeer aan onkerkelijke kinderen uit een achterstandswijk in een grote stad de psalmregels maar eens uit te leggen: „Wie hier bedrukt met tranen zaait…”, of: „De steen die door de tempelbouwers…” Een hedendaags kind heeft mogelijk nog nooit het woord ”eerbiedig” gehoord, laat staan dat het begrijpt wat ermee wordt bedoeld.”