Sjiitische leider veroordeelt bezetting Irak
De leider van de grootste groepering van Iraakse sjiieten, ayatollah Mohammad Baqir al-Hakim, heeft zondag de aanwezigheid van coalitietroepen in Irak veroordeeld en hun terugtrekking geëist.
Al-Hakim, die zaterdag na ruim twee decennia ballingschap in Iran naar Irak terugkeerde, legde er de nadruk op dat de Irakezen in staat moeten worden gesteld hun eigen regering te vormen. „Wij vrezen deze (Amerikaanse en Britse) strijdkrachten niet”, zei al-Hakim tegen ongeveer 4000 aanhangers, die luid scandeerden dat hij hun leider is. „Deze natie wil haar onafhankelijkheid behouden en de coalitietroepen moeten dit land verlaten.” Al-Hakim, de voorzitter van de Opperste Raad van de Islamitische Revolutie in Irak, werd tijdens de toespraak beschermd door een eenheid Amerikaanse mariniers. Verleden maand werden door onderlinge geschillen in sjiitische kringen in de nabijgelegen stad Najaf twee vooraanstaande sjiitische geestelijken vermoord.
Al-Hakim zwoer dat hij de rechten van alle Irakezen zou verdedigen. Nadat hij erop had gewezen dat de sjiieten met 60 procent van de bevolking de meerderheid vertegenwoordigen, verklaarde hij dat „alle Irakezen hun bloed hebben gegeven” en dat de sjiieten „geen tribale regering nastreven.”
Al-Hakim zei zaterdag al dat Irak een islamitische regering dient te krijgen, maar relativeerde dit toen onmiddellijk door zich uit te spreken tegen religieus extremisme en te pleiten voor een „modern islamitisch regime.” Veel Iraakse sjiieten zien in hem niettemin de nieuwe Khomeini. De Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, sloot vorige maand een conservatieve, islamitisch georiënteerde regering naar Iraans model nadrukkelijk uit.
Al-Hakim maakte zaterdag zijn entree in een konvooi van honderd auto’s. Zeker 2000 enthousiaste Irakezen wachtten hem aan de grens op. Later, bij aankomst in Basra, werd hij door circa 10.000 mensen toegezongen. De sjiieten werden onder het soennitische regime van Saddam Hussein gehinderd in hun geloofsbeleving en op tal van manieren gediscrimineerd. Nu Saddam van het toneel is verdwenen, verwachten zij een rol van betekenis in het nieuwe Irak te kunnen spelen.
Intussen blijft de verblijfplaats van Saddam Hussein en zijn familie een mysterie. De Arabische krant al-Quds al-Arabi publiceerde zaterdag een brief die door de verdreven leider zou zijn geschreven. Hij roept daarin ertoe op de moskeeën tot centra van verzet om te vormen en haalt uit naar de buurlanden van Irak.
Sommige familieleden van oude Iraakse topfunctionarissen zijn in Syrië toegelaten. Dat zegt president Bashar al-Assad in een vraaggesprek met het Amerikaanse weekblad Newsweek. Het zou gaan om vrouwen en kinderen. De leiders van de Ba’ath-partij is de toegang geweigerd.
De Amerikaanse burgerbestuurder van Irak, Jay Garner, verklaarde dat de stabiliteit in Irak uiterlijk op 15 juni moet zijn teruggekeerd. Ook de infrastructuur, de medische voorzieningen en het onderwijsstelsel moeten voor die datum weer goed functioneren, stelde Garner. Als deze zaken geregeld zijn, kunnen de Amerikanen de Irakezen weer meer eigen verantwoordelijkheden geven, gaf Garner aan.
Volgens de generaal b.d. is opheffing van de sancties tegen Irak van wezenlijk belang voor het herstel van de stabiliteit. De Verenigde Staten dienden vrijdag in de Veiligheidsraad een ontwerpresolutie in die in opheffing van de sancties voorziet. Met name Rusland is echter weinig coöperatief, omdat de Amerikanen de VN slechts een ondergeschikte rol hebben toebedeeld. Komende woensdag begint in de raad het debat over de ontwerpresolutie, waarin de Amerikanen en de Britten voor het eerst erkennen dat zij Irak bezet houden.
De Amerikaanse Barbara Bodine, die nog geen maand geleden door president George Bush was aangesteld als bestuurscoördinator voor Bagdad en omstreken, zou zondag terugkeren naar de Verenigde Staten. Een reden voor haar vertrek werd niet gegeven en evenmin is duidelijk wie haar vervangt. Volgens de krant de Washington Post wordt Bodine onderdirecteur van de politiek-militaire afdeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington.
Ook Garner blijft niet lang meer in Irak. Hij verlaat naar verwachting het land zodra zijn nieuw aangestelde superieur, Paul Bremer, ter plaatse aan de slag gaat, vermoedelijk komende week. De twee belangrijkste figuren van het Amerikaanse overgangsbestuur worden daarmee beiden al na korte tijd vervangen.
De 61-jarige Bremer vloog zondag in gezelschap van de Amerikaanse stafchef, Richard Myers, naar Qatar, waar hij Garner zou ontmoeten. Garner, die op 21 april in Bagdad arriveerde, had aanvankelijk gezegd dat hij drie maanden zou aanblijven. Bremer wordt nog deze week in Bagdad verwacht.
Veel Irakezen zijn ontevreden over het functioneren van de Amerikaanse Dienst voor Wederopbouw en Humanitaire Bijstand (ORHA), zoals de Amerikaanse burgermissie in Irak is genoemd. Een maand na de val van Saddam zijn elementaire voorzieningen zoals stromend water en elektriciteit op veel plaatsen nog altijd niet hersteld. De Iraakse directeur voor de stroomvoorziening, Kareem Hasan, zei dat het nog wel twee maanden kan duren voordat de elektriciteit in Bagdad volledig is hersteld. Hasan wees erop dat het elektriciteitsnet ernstig is beschadigd door de Amerikaanse bombardementen. Ook zei hij dat plunderaars vernielingen aan het net aanrichten zodat zij in staat zijn ’s nachts in het donker hun slag te slaan.
De voorlopige olieminister Thamir Ghadban, die net als Hasan door de ORHA werd benoemd, maakte bekend dat er in juni hooguit 1 miljoen vaten olie per dag zullen worden geproduceerd, in plaats van de eerder gemelde 1,5 miljoen. Ook Ghadban wees op de gevolgen van plunderingen.
De VS werken intussen aan de opbouw van een Iraakse strijdmacht. Het nieuwe leger zal aanzienlijk minder manschappen tellen dan het verslagen vorige leger, zei Myers zaterdag. Een eerste stap in de totale reorganisatie van de Iraakse strijdkrachten wordt volgens Myers de formele ontbinding van de Republikeinse Garde, de elitetroepen van Saddam.
Het Amerikaanse leger houdt er overigens rekening mee dat eenheden van de Republikeinse Garde over massavernietigingswapens beschikken en die kunnen inzetten tegen de Amerikaans-Britse bezettingsmacht. Dat zei de Amerikaanse stafchef Richard Myers zondag tijdens een bezoek aan de Golf.
Myers doelde op eenheden van de speciale Republikeinse Garde, van tevoren zeer gevreesd maar tijdens de oorlog nauwelijks zichtbaar. Volgens Myers is het denkbaar dat deze eenheden nog steeds bestaan en zich binnenkort tegen de Amerikanen en de Britten keren.