Politieke brand over bosbrand begonnen
JERUZALEM – Israëlische media hebben de afgelopen dagen scherpe kritiek geuit op de regering vanwege de bosbranden op het Karmelgebergte. De regering verzuimde ervoor te zorgen dat Israël een goede brandweerdienst kreeg.
De media roepen nu niet alleen om een commissie van onderzoek, maar ook om het aftreden van de verantwoordelijke minister. Deze schuift de verantwoordelijkheid echter van zich af.
De brandweer bleek de afgelopen dagen onvoldoende voorbereid op het bestrijden van de brand die zich razendsnel door het Karmelgebergte verspreidde. Bij de brand verloren 41 Israëli’s het leven en werd 5000 hectare natuurgebied verwoest.
Vanmorgen meldde de brandweer dat het vuur onder controle was. De duizenden mensen die zijn geëvacueerd, mogen terug naar hun woningen. Het zal echter nog wel een week duren voordat de branden helemaal geblust zijn.
De catastrofe kwam niet onverwachts. In het verleden zeiden onderzoekers al dat er snel moest worden gezorgd voor modernisering van de brandweer- en reddingsdiensten. Deze hadden volgens hen meer personeel en betere brandbestrijdingsmiddelen nodig. Bovenal was het belangrijk de brandweerdiensten over te hevelen van het ministerie van Binnenlandse Zaken naar dat van Binnenlandse Veiligheid. Ook zouden de diensten onder een centraal commando moeten worden verenigd.
Premier Netanyahu zag mogelijk kans imagoschade te beperken door de ernst van de ramp bijtijds in te zien. Hij reisde naar Noord-Israël om de situatie ter plekke in ogenschouw te nemen. Aan de rand van het getroffen gebied werden persconferenties en kabinetsvergaderingen belegd.
Netanyahu kwam zo in de media over als een verantwoordelijk leider. Hij wilde volgens commentatoren niet de fout maken van George Bush, die de gevolgen van de orkaan Katrina onderschatte.
Het doelwit van kritiek is vooral de minister van Binnenlandse Zaken, Eli Yishai, van de ultraorthodoxe Shas partij, die verantwoordelijk is voor de brandweer. Donderdag was hij nergens te vinden en op de sabbat nam hij eveneens vrijaf. Een televisieinterviewster verweet hem zich drukker te hebben gemaakt over de uitzetting van buitenlanders dan over de staat van de brandweer.
Yishai bleek echter goed voorbereid op de kritiek die de afgelopen dagen op hem afkwam. Hij zei dat hij deze regeerperiode brieven had gestuurd om meer geld voor de brandweer te vragen. Het ministerie van Financiën kwam uiteindelijk met 100 miljoen sjekel (20.000 euro) over de brug. Dat is een vijfde deel van wat volgens hem nodig was.
Commentator Yossi Verter wees er in Ha’aretz op dat Yishai een van de meest strijdlustige ministers is, die meestal slaagt als hij ergens zijn zinnen op zet. Hij klom op de barricades om buitenlandse kinderen uitgezet te krijgen. Yishai investeerde volgens de krant „vele uren van verhitte discussies in achterkamertjes” om tegen de wil van het hooggerechtshof bij de staat 110 miljoen dollar los te krijgen voor jesjivastudenten. Maar toen het ging om de noden van Israëls brandweer, liet hij geen dreigementen horen. „Het hele syndroom van amateurisme, criminele nalatigheid, en de houding van ”vertrouw me” en ”het komt wel goed” die nu al tientallen jaren duurt, lijkt zich te concentreren in deze ramp. In de afgelopen drie dagen hebben de Israëliërs een geluid- en lichtshow gezien, een soort realityprogramma, waarin Netanyahu de ster is.”
Tegenover de nieuwswebsite Ynet voorspelden anonieme ministers dat –ondanks de oproep van het publiek dat Yishai aftreedt– er „niets zal gebeuren.” Een minister zei dat Yishai al bij elke gelegenheid uitlegt dat hij niet verantwoordelijk is.
Uit de slechte staat van de brandweer blijkt ook dat Israël onvoldoende voorbereid is op eventuele aanvallen met raketten. In het verleden is namelijk vaak gebleken dat raketinslagen branden veroorzaken.
Commentator Ron Ben-Yishai schreef op Ynet dat de huidige regering en haar voorgangers in de afgelopen tien jaar zich er niet op hebben voorbereid dat het thuisfront het belangrijkste front is geworden. „We hebben middelen nodig om rampen –zoals branden– te bestrijden, of die nu door raketten of door slordigheid van burgers worden veroorzaakt.”