VBOK door moeilijke bevalling heen
De VBOK heeft een roerige tijd achter de rug. De naamsverandering in Siriz veroorzaakte flinke deining in de achterban. Afgelopen weken spraken bestuur en directie met leden en prominenten. Staan de neuzen weer dezelfde kant op?
Begin oktober maakte de VBOK bekend dat ze voortaan als Siriz door het leven zou gaan. De naamsverandering was volgens bestuur en directie nodig om van het imago van een „christelijke, militante, antiabortusorganisatie” af te komen. In interviews, onder andere in deze krant, zei directeur Johan van Veelen dat de VBOK zich liever geen prolifeorganisatie meer noemt om een verkeerde indruk bij de buitenwacht te voorkomen.
Zijn media-uitlatingen kregen veel kritiek van leden en prominenten in de achterban van de VBOK. Trouwe aanhangers vroegen zich ongerust af of Siriz nog wel de oude VBOK was. Sommigen dreigden openlijk hun lidmaatschap op te zeggen.
De commotie was reden voor bestuur en directie van de VBOK om in gesprek te gaan met leden en prominenten. Deze gesprekken zijn afgelopen weken gehouden, zowel individueel als in groepsverband. Eind vorige week kregen alle leden een brief waarin verslag wordt gedaan van de gesprekken en waarin bestuur en directie hun excuses aanbieden voor de ontstane onrust. Ook benadrukken zij in de brief dat er principieel niets is veranderd: Siriz heeft dezelfde visie en missie als de VBOK.
De affaire heeft de VBOK naar schatting 850 leden gekost, zegt voorzitter Ad de Boer desgevraagd. „Van ruim 600 leden weten we expliciet dat ze hebben opgezegd vanwege de kwestie rond de naamsverandering. Daarnaast hebben 400 leden opgezegd zonder dat we de reden weten. Als we de helft daarvan optellen bij die dikke 600, dan kom je aan zo’n 850 leden. Dat is 1 procent van het totaalaantal leden.” Met nadruk: „Dat is altijd te veel.”
Ook immaterieel heeft de VBOK schade geleden, stelt De Boer. „Onhelderheid is nooit goed voor een organisatie. Tijdens zeven regionale bijeenkomsten met onze leden hebben we geprobeerd duidelijkheid te geven. Die avonden werden overigens niet erg druk bezocht: hooguit enkele tientallen mensen per keer. Begin volgend jaar komen er nog twee. Wel druk bezocht werden de bijeenkomsten met onze vrijwilligers. Tijdens alle avonden werden kritische vragen gesteld, maar aan het einde ervan was er bij de aanwezigen steeds een mix van waardering en enthousiasme. Deze bijeenkomsten hebben dus goed gewerkt.”
De Boer noemt nog een positief punt. „Bij de recent geboekte voorlichtingslessen gaat het in een kwart van de gevallen om nieuwe scholen, zowel christe lijke als openbare, die nog niet eerder van onze diensten gebruik hebben gemaakt. We zijn uiteraard erg blij met deze nieuwe aanvragen.”
De verantwoordelijkheid voor de ontstane commotie neemt de VBOK volledig voor haar rekening, benadrukt de voorzitter. „Wíj hebben niet goed gecommuniceerd; daar moeten we ons als organisatie niet makkelijk van proberen af te maken. Ik heb wel het idee dat we het lek na alle bijeenkomsten boven water hebben. Aan onze visie en missie is niets veranderd. Dat hebben we aan onze achterban gelukkig goed duidelijk kunnen maken.”
Als het aan voorzitter De Boer ligt, gaat alle aandacht nu weer naar de zaak waar het om draait: hulp verlenen aan ongewenst zwangere vrouwen en meisjes. „Er vinden per jaar 33.000 abortussen plaats in ons land. Een huiveringwekkend aantal. Jaarlijks krijgen wij 2500 hulpvragen en vangen we 20 jonge vrouwen en 20 baby’s op in het opvanghuis in Gouda. Dat lijkt een druppel op een gloeiende plaat, maar onze missie is onze inzet meer dan waard.”
De VBOK is door alle commotie afgelopen tijd bij deze missie „op achterstand geraakt”, constateert De Boer spijtig. „Vooral in het reformatorische deel van onze achterban heeft de kwestie fors ingegrepen, terwijl onze wortels daar juist diep liggen. We stellen er een eer in om juist in dat deel van de achterban komende tijd fors te investeren.”
Prof. dr. J. Douma, oud-voorzitter van de VBOK, laat desgevraagd weten „heel blij” te zijn met het gesprek dat hij, samen met andere oud-bestuursleden en oud-directeuren, met de huidige VBOK-leiding heeft gehad. „De manier waarop de naamsveran dering werd gecommuniceerd in de media gaf een slechte indruk van de VBOK. Wij hebben met elkaar gezegd: Dat kan zo niet. We hebben een document op gesteld en dat besproken met bestuur en directie. Daar staat onder andere in dat de VBOK een plaats in onze samenleving heeft verworven doordat zij altijd helder en ondubbelzinnig haar standpunt heeft uitgedra gen. Dit was en is volgens ons nog steeds de kracht van de VBOK. De reactie hierop van bestuur en directie was gelukkig posi tief.”
Douma, die mede namens de oud-directeuren drs. Mirjam den Boer-Neele en mr. drs. Bas van der Ven het woord voert, heeft er na de gesprekken vertrouwen in dat het beleid van de oude VBOK wordt voortgezet. Het is volgens hem nu zaak dat leden en donateurs trouw blijven aan de organisatie. „Wij roepen unaniem de grote achterban die de VBOK heeft op om alle morele en financiële steun te blijven geven die voor de voortzetting en uitbreiding van het werk nodig.”
De VBOK hoeft daarbij wat hem betreft geen blad voor de mond te nemen. „Als iedereen in ons land mag zeggen wat-ie wil, dan horen wij daar ook bij.”
Dr. C. S. L. Janse uit Apeldoorn, oud-hoofdredacteur van deze krant, schreef destijds een kritisch artikel over de ontwikkelingen bij de VBOK en werd naar aanleiding daarvan uitgenodigd voor een bijeenkomst met bestuur en directie.
„Het is duidelijk dat de interviews met VBOK-directeur Van Veelen in zowel het RD als het ND niet erg handig waren”, concludeert Janse desgevraagd. „Bij één krant kun je nog denken dat de journalist z’n werk niet goed heeft gedaan, maar als ongeveer hetzelfde verhaal in twee verschillende kranten staat, is het aannemelijk dat het aan de geïnterviewde ligt. Op de bijeenkomst die ik meemaakte, zaten voorzitter De Boer en directeur Van Veelen op één lijn, maar ik sluit niet uit dat het voor die tijd bij de VBOK intern gestormd heeft.”
Janse heeft de indruk dat de gesprekken met leden en prominenten uit de achterban positief hebben gewerkt. „Als oud-voorzitter prof. Douma en oud-directeur Mirjam den Boer er weer vertrouwen in hebben, dan zegt dat wel iets. Tegelijk vind ik dat we de ontwikkelingen bij de VBOK kritisch in de gaten moeten houden. Het was ook niet helemaal per ongeluk wat er gebeurde afgelopen tijd.”
Verschuivingen bij verwante organisaties ziet Janse als een baken in zee. „Veel organisaties begonnen christelijk, maar groeiden onder maatschappelijke druk af van hun wortels. Ik ken eigenlijk maar twee christelijke organisaties met een brede achterban die nog steeds dezelfde identiteit hebben als bij hun ontstaan: de Bond tegen het vloeken en de Vereniging tot heil des volks.”
De VBOK heeft altijd de sympathie van Janse gehad. „Het is een zinvolle organisatie met weliswaar een brede basis, maar tegen abortus en gericht op hulpverlening. Ik sluit me graag aan bij de oproep van prof. Douma om de VBOK te blijven steunen.”
Ook ds. W. Silfhout in Capelle aan den IJssel liet zich kritisch uit over de ontwikkelingen bij de VBOK. Hij deed dat in De Saambinder, het kerkelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten. Het staat voor hem vast dat de ontstane commotie het gevolg is van de manier van communiceren door de VBOK. „Als men de naamsverandering direct vanaf het begin op de manier had benaderd zoals nu in de brief aan de leden gebeurt, dan had ik een ander, minder negatief artikel geschreven in De Saambinder.”
De predikant bezint zich op een vervolgartikel. „Ik moet er nog eens goed over nadenken, maar ik heb de intentie om een keer op de kwestie terug te komen in De Saambinder.” De VBOK is het hem waard. „De organisatie heeft terecht altijd brede steun ondervonden. Dat moeten we proberen te behouden.”