Leraar twijfelt over effect straf
AMSTERDAM – Hoewel de meeste leraren in het voortgezet onderwijs wel eens leerlingen de klas uitsturen, twijfelt een groot deel van hen aan het nut daarvan.
Dat blijkt uit een enquête die dagblad Trouw samen met vakbond CNV hield onder 851 leraren in het voortgezet onderwijs. De resultaten werden vanochtend bekendgemaakt.
Vooral in het vmbo twijfelen leraren relatief vaak of hun straffen wel zin hebben. Een derde van de leraren in het vmbo is daar niet zo van overtuigd. Leraren op het vwo twijfelen minder vaak: daar vraagt 20 procent zich af of hun strafmaatregelen wel het gewenste effect sorteren.
De meest toegepaste straf is het wegsturen van leerlingen. Van alle leraren in het voorgezet onderwijs stuurt twee derde wel eens een leerling de klas uit, is een van de uitkomsten van het onderzoek.
Het zijn vooral jonge en onervaren leraren die veel straf geven, blijkt uit de enquête. Leraren die minder dan vijf jaar ervaring hebben, sturen relatief veel vaker een leerling de klas uit. Zo’n 80 procent past die maatregel geregeld toe, tot soms wel twintig keer per jaar. Leraren met een ervaring van twintig jaar of meer sturen veel minder snel een leerling uit de klas: 60 procent maakt er gebruik van, en dan nog slechts een enkele keer per jaar.
Van de groep oudgedienden vindt bovendien een hoger percentage (20 procent) dat een goede leraar eigenlijk helemaal niet zou moeten straffen. Slechts 10 procent van de beginners is het daarmee eens.
Ook het niveau van een leerling blijkt van invloed op de frequentie van de straf: een vmbo’er wordt gemiddeld iets vaker de klas uitgestuurd dan een vwo’er. Een ander opmerkelijk feit: vrouwelijke leerkrachten blijken iets vaker te straffen dan mannen.
Diverse deskundigen die vandaag in Trouw de uitkomsten becommentariëren, vragen zich af of leraren niet te vaak een leerling de klas uitsturen. De straf kan dan zelfs een beloning worden, waarschuwt Harrie Velderman, die bezig is met een promotieonderzoek naar straffen op school. „Even eruit om een sigaretje te roken in de kantine. En als je later de klas weer in mag, word je met gejuich onthaald, dan ben je de held. Maar een straf die statusverhogend werkt, is geen straf meer.”
Ook wijzen de deskundigen op het gevaar van willekeur. Velderman: „Tegen de eerste leerling zegt een leraar: Nu je mond dicht. Even later zegt ’ie tegen een tweede: Mond dicht of je gaat eruit. En als een derde dan zit te kletsen, is het: En nú eruit. Terwijl zo iemand misschien voor het eerst z’n mond opendoet.”
Bovendien hoeft niet alles bestraft te worden, benadrukt Peter Teitler, auteur van het boek ”Lessen in orde”, in Trouw. „Een ervaren leraar kent wel 72 andere manieren om op gedrag te reageren. Soms is het fronsen van je wenkbrauwen genoeg. Als je maar duidelijk maakt: Dit wil ik niet hebben.”
Bijna alle leraren zijn het erover eens dat straffen beter werken als de hele school één lijn trekt. In de praktijk ontbreekt het daar vaak aan: veel leraren straffen op eigen houtje.