Commentaar: Geen knollen voor citroenen
De Tweede Kamer sprak vanmiddag met minister De Jager van Financiën over de toegezegde noodsteun aan het door schulden geplaagde Ierland.
Nadat eerder al Griekenland te hulp werd geschoten, besloten de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zondag ook de regering in Dublin van dienst te zijn met een pakket van in totaal 85 miljard euro aan garanties. Nederland staat daarbij voor 2,7 miljard euro in de boeken, bleek deze week uit de najaarsnota van De Jager.
PvdA-Kamerlid Plasterk liet gisteravond al weten niet zomaar zijn goedkeuring te zullen verbinden aan de aan Ierland toegezegde steun. Hij eist wisselgeld. Zo wil de oud-minister dat zijn partij een grotere rol krijgt bij de huidige sanering van de Nederlandse overheidsfinanciën.
De steun van oppositiepartij PvdA kan voor De Jager wel degelijk van belang zijn, omdat de PVV zich tot nu toe tamelijk wars toonde van alle noodhulp om de euro te redden en ook de SP niet staat te trappelen om met Nederlandse belastingcenten de euro te lijmen.
Ondanks dat ”voor wat, hoort wat” aan de orde van de dag is in de politiek, lijkt de uiterst fragiele situatie waarin de euro verkeert nu niet bepaald het geschiktste onderwerp om politieke koehandel mee te bedrijven. Hoewel de PvdA het eurodossier daarmee feitelijk misbruikt om op andere terreinen politiek te kunnen scoren, hebben de sociaaldemocraten wel degelijk een punt door van minister De Jager van Financiën te eisen open kaart te spelen over wat de door hem toegezegde garanties Nederland zouden kunnen kosten. Tot nu toe deed de bewindsman het in de media voorkomen als zouden die garanties ons land, door de rente die Ierland betaalt, alleen maar voordeel kunnen opleveren. Maar garanties zijn natuurlijk nooit gratis. Wie onlangs een tweedehandsauto heeft aangeschaft, weet daarover mee te praten. Omdat zelfs de beste garagehouder niet vooraf kan inschatten of zijn bolide het maandenlang probleemloos zal uitzingen, is hij genoodzaakt een hogere prijs te vragen indien de klant die garantie toch wil.
Die onzekerheid geldt uiteraard ook voor Ierland en Griekenland. Loopt de Europese schuldencrisis straks met een sisser af en slagen beide landen –met in hun kielzog Portugal, Spanje en wellicht zelfs Italië en België– erin de aangekondigde megabezuinigingen daadwerkelijk door te voeren en tegelijkertijd hun economieën concurrerender te maken, dan, maar dan ook alleen dan, levert de garantieregeling Nederland inderdaad louter geld op. In andere gevallen kunnen de door Nederland toegezegde garanties in het Europese noodfonds van 750 miljard euro de schatkist duperen voor een bedrag van omgerekend bijna 2000 euro per Nederlander.
Dat de zondag overeengekomen noodsteun tegen de verwachting in niet leidde tot rust aan het valutafront, maar de euro zelfs deed dalen tot het laagste punt in meer dan twee maanden tijd, geeft aan dat de financiële markten in ieder geval minder overtuigd zijn van een goede afloop als De Jager. De bewindsman doet er dan ook goed aan burgers niet langer knollen voor citroenen te verkopen.