Tegenvaller, geen dubbele dip
De omvang van de Nederlandse economie kromp in het derde kwartaal met 0,1 procent ten opzichte van een kwartaal eerder, zo heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onlangs bekendgemaakt. Na vier kwartalen van groei kromp de economie voor het eerst sinds de grote recessie. Een tegenvaller? Ja. Een dubbele dip? Nee.
Of ben ik dan te optimistisch? Misschien wel. De neerwaartse risico’s zijn nog steeds groot. De schuldencrisis van de overheid in een aantal Europese landen zorgt voor veel nervositeit onder beleggers en opstandigheid onder de bevolking. Die krijgt te maken met harde bezuinigingen. De vermeende valutaoorlog zorgt voor hoofdbrekens onder regeringsleiders. Hetzelfde geldt voor de onconventionele monetaire stimuleringsmaatregelen die centrale banken in met name de Verenigde Staten en Engeland hebben genomen om de economie uit het slop te trekken. De centrale banken begeven zich daarmee op onontgonnen terrein met onzekere gevolgen op middellange termijn. Belangrijke structurele onevenwichtigheden, die een aanleiding gaven tot de huidige crisis, zijn bovendien onopgelost.
De Nederlandse economie houdt zich tot nu toe kranig staande in dit internationale geweld. Sinds de tweede helft van 2009 groeit ons bruto binnenlands product (bbp) –het totaal van wat we in Nederland produceren– gemiddeld met 0,5 procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Dit is inclusief de krimp in het derde kwartaal van dit jaar. Dat is iets minder dan het langjarig gemiddelde. De groei is nog niet voldoende om de gemiddelde krimp in de tweede helft van 2008 en de eerste helft van 2009 (-1,3 procent) goed te maken. Wel is de werkloosheid in Nederland na Oostenrijk de laagste in de eurozone. En de overheidsfinanciën staan er een stuk beter voor dan in veel andere westerse landen.
Dat de kwartaal-op-kwartaalgroei in het derde kwartaal negatief uitpakte, komt vooral doordat bedrijven veel minder hebben geïnvesteerd in voorraden. Producenten hebben tijdens de crisis fors ingeteerd op voorraden om zo veel mogelijk geld op zak te houden. In de eerste helft van 2010 werden de reserves weer aangevuld. Dat zorgde voor tijdelijk extra vraag en economische groei. Inmiddels zijn veel bedrijven weer tevreden over de voorraadpositie. In het derde kwartaal moesten we het daarom doen zonder die extra vraagimpuls. Ten opzichte van een kwartaal eerder pakt de economische groei daardoor lager uit. Bovendien merken u en ik nauwelijks iets van dat negatieve voorraadeffect. Consumenten gaven het derde kwartaal juist meer uit, vooral aan duurzame consumptiegoederen zoals auto’s en elektronica.
Toch werkt het minteken voor het groeicijfer in het derde kwartaal afschrikwekkend. Het doet bij veel mensen de angst toenemen voor een nieuwe recessie. Conform de economische definitie van een recessie staan we daar, met een negatieve kwartaal-op-kwartaalgroei, al met één been in. Volgens die definitie spreken we immers van een recessie wanneer de groei twee kwartalen op rij negatief is ten opzichte van een kwartaal eerder. De kans op weer een negatief groeicijfer in het vierde kwartaal is niet denkbeeldig. Met groeipercentages zo dicht bij nul is de kans op een kleine krimp net zo groot als die op een matige groei. In werkelijkheid is het verschil tussen een krimp van 0,1 procent, of 0,1 procent groei ten opzichte van een kwartaal eerder, nauwelijks merkbaar. Een dubbele dip is dan ook een groot woord voor zo’n eventuele nieuwe recessie.
Een duurzaam economisch herstel kan best gepaard gaan met zo nu en dan een tegenvallende kwartaalgroei. Wat vooral van belang is, zijn de verwachtingen van consumenten en bedrijven ten aanzien van de ontwikkeling van de economie. Zij moeten uiteindelijk zorgen voor die groei, door meer te produceren en te consumeren. En met dat vertrouwen gaat het gelukkig de goede kant op. Ondernemers in de industrie zijn overwegend positief over de te verwachten ontwikkeling van de productie op korte termijn. Ook het consumentenvertrouwen is in de afgelopen maanden fors verbeterd. Gemiddeld genomen zal de Nederlandse economie dus wel blijven groeien, zij het mondjesmaat.
Terug naar de vraag of ik te optimistisch ben. Dat zou best kunnen. Maar zonder enig optimisme weten we zeker dat de economie stagneert.
De auteur is econoom en werkt bij Rabobank Nederland.