Bij veel christenen weinig verlangen naar beter vaderland
De wereld waarin de mens leeft, is in feite achterhaald. Bij veel christenen lijkt er echter weinig verlangen te zijn naar een beter vaderland, signaleert prof. dr. J. Hoek.
Het kruis van Christus scheidt christenen van de huidige wereld. Daarom staan ze als vreemden in een cultuur die van God vervreemd is. In zekere zin zijn zij wereldvreemde mensen, tegelijkertijd echter dragen ze in navolging van Christus zorg voor de wereld. Als mensen die hun identiteit in Christus vinden en deze dus niet zelf hoeven te verdedigen, kunnen christenen zichzelf opgeven ter wille van de ander.
Wat ik net heb gezegd, is Bijbelse waarheid. Maar hoe is de dagelijkse, aardse realiteit? Onlangs las ik een opmerkelijk artikel in het Calvin Theological Journal van de hand van dr. Calvin P. Van Reken uit Grand Rapids: ”Christians in This World: Pilgrims or Settlers?” Hij schetst in dat artikel een verschuiving in zijn eigen kerk, de Christian Reformed Church in de Verenigde Staten.
Hij beschrijft twee posities. Enerzijds is er de klassieke benadering. Christenen zijn geroepen de wereld en zijn kwade begeerlijkheden te verzaken. Er is echter constant het gevaar dat je te veel gehecht raakt aan deze wereld die vergaat en in het boze ligt. Deze houding van pelgrimage hield voor ons gelovige voorgeslacht niet in dat ze hun verantwoordelijkheden in deze wereld verwaarloosden of zich terugtrokken om alleen nog maar aan de toekomende wereld te denken. Integendeel, christenpelgrims deden met toewijding hun werk. Bovendien waren ze van harte betrokken bij het zendingswerk, omdat pelgrims geroepen zijn zo veel mogelijk medereizigers naar de eeuwigheid te overtuigen van de noodzaak om de goede keus voor het smalle pad te maken. Maar in deze binnenwereldlijke activiteiten ging het erom het hart omhoog, het oog naar boven te houden. Sursum corda!
Van Reken schildert echter een grote omslag in het denken van veel gereformeerde christenen in zijn kerk. Gereformeerde christenen zien de wereld vandaag nog steeds als een gevallen wereld, maar daarom nog niet noodzakelijk als een boze wereld. Vroeger werd de wereld beleefd als bedreiging voor de genade, nu wordt gevraagd hoe genade de wereld kan verlossen en herstellen. Het is immers ondanks alles Gods goede wereld, door Hem geschapen en onderhouden. Hebben christenen als rentmeesters niet de hoge roeping om te werken aan een betere wereld?
Het is echter een illusie dat deze oude wereld ooit beter zal worden. Het grote gevaar dat zich bij de nieuwe visie voordoet, is dat de aandacht voor persoonlijk geestelijk leven steeds meer afneemt, dat de heiligmaking uit het oog verloren wordt en dat er voor de kern van evangelisatiewerk, zielen winnen voor het Lam, nauwelijks meer plaats is. Bovendien lijkt er weinig verlangen meer te zijn naar een beter vaderland. Willen we onszelf nog wat ontzeggen, zijn we als christenen bereid te snijden in ons eigen vlees, onszelf te verloochenen en het kruis van verdrukking op ons te nemen opdat we niet voor eeuwig zullen vergaan?
De auteur is bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit. Dit artikel is ontleend aan een lezing die hij gisteren hield op het symposium ”Gans anders” in Amersfoort.