Opvallende feiten uit Jaarrapport Integratie
DEN HAAG (ANP) – Het Centraal Bureau voor de Statistiek presenteerde donderdag zijn Jaarrapport Integratie. Een overzicht van enkele opvallende gegevens hieruit.
Begin 2010 woonden er 1,9 miljoen niet-westerse allochtonen in Nederland, ongeveer 11 procent van de totale bevolking. Circa 43 procent van hen behoort tot de tweede generatie: zij zijn in Nederland geboren.
Van de niet-westerse allochtonen die in het schooljaar 2003/ 2004 in het derde jaar van de middelbare school zaten, deed 28 procent havo/ vwo. In 2009/2010 was dat 32 procent. In datzelfde jaar was het percentage onder autochtonen bijna 50 procent. Onder Iraniërs lag het zelfs op meer dan 50 procent.
Door de economische crisis is het verschil in de werkloosheid tussen niet-westerse allochtone jongeren en hun autochtone leeftijdsgenoten de afgelopen jaren groter geworden. Onder de eerste groep had in 2009 20 procent geen werk, onder de tweede groep was dat 9 procent.
Ongeveer 65 procent van de tweede generatie niet-westerse allochtonen voelt zich Nederlander. Onder de eerste generatie is dit ongeveer 30 procent. Onder Turken en Marokkanen van de tweede generatie ligt dit percentage op 50, onder Surinamers en Antillianen die in Nederland zijn geboren op ongeveer 70.
Kinderen van niet-westerse afkomst die thuis Nederlands spreken, doen het beter op school. Deze groep had in 2008 tijdens de eindtoets op de basisschool gemiddeld bijna 72 procent van de vragen op het gebied van taalvaardigheid goed. Onder leerlingen die thuis geen Nederlands spraken, was dat 64 procent.
Vier op de tien mensen van niet-westerse afkomst woont in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Een kwart van de Turken, Marokkanen en Surinamers woont in een buurt waar meer dan de helft van de inwoners niet-westerse allochtonen zijn. In Amsterdam en Rotterdam is meer dan de helft van de kinderen onder de 15 jaar van niet-westerse afkomst.
Antilliaanse en Marokkaanse mannen zijn vijf keer vaker verdachte van een misdrijf dan autochtone mannen. Meer dan de helft van de Marokkaanse jongens krijgt in zijn jeugd als verdachte te maken met de politie. Marokkanen en Turken van de tweede generatie worden vaker verdacht dan die van de eerste generatie. Bij Antillianen en Surinamers is dat juist andersom.