Vuurwerk past in hedendaagse cultuur van kicken
Onlangs kreeg ik een briefje in de bus met het verzoek om een financiële bijdrage voor het organiseren van een „groots vuurwerk” in de komende oudejaarsnacht ergens in het dorp. Hoewel aan zo’n collectief georganiseerd vuurwerk minder nadelen zijn verbonden dan aan particuliere ‘schietpartijen’, ben ik toch niet op het verzoek ingegaan. Daarvoor kleven er te veel bezwaren aan vuurwerk. Die gelden in ieder geval voor zogenaamd consumentenvuurwerk, maar deels ook voor de professionele versie.
Als eerste bezwaar, specifiek voor het vuurwerk in de oudejaarsnacht, kan de heidense oorsprong ervan genoemd worden. Vuurwerk was ooit bedoeld om (de geest van) het oude jaar te verdrijven en die van het nieuwe jaar welkom te heten. Ik kan me voorstellen dat velen daar niet zwaar meer aan tillen, omdat die oorspronkelijke bedoeling sterk op de achtergrond is geraakt. Toch moeten christenen in deze tijd, waarin allerlei heidense gebruiken weer in opkomst zijn, op dit aspect alert zijn.
In de tweede plaats is vuurwerk verspilling van geld en grondstoffen. Ieder jaar wordt er alleen al in Nederland voor tientallen miljoenen euro’s de lucht in geschoten. Vorig jaar ging het om bijna 70 miljoen euro. Voor dat geld is vast een betere bestemming te vinden dan iets wat op zijn best een paar minuten een fraai beeld oplevert. Ik denk dat je voor zo’n bedrag heel wat huizen zou kunnen bouwen in Haïti of Pakistan, om maar eens twee gebieden te noemen waar zich vrij kortgeleden een ramp voltrok.
Vuurwerk veroorzaakt, ten derde, plaatselijk een forse luchtvervuiling, waarbij allerlei normen die gewoonlijk op dit gebied gelden, worden overschreden. Mensen met gevoelige luchtwegen wordt niet voor niets geadviseerd om in de oudejaarsnacht maar binnen te blijven.
In de vierde plaats levert vuurwerk veel overlast op, vooral door het lawaai dat met het afsteken ervan gepaard gaat. Daardoor raken onder meer dieren in paniek; voor veel honden en katten is het geknal van vuurwerk een regelrechte kwelling, aldus Wikipedia.
In de vijfde plaats veroorzaakt vuurwerk ieder jaar de nodige materiële schade, variërend van kapotte brievenbussen tot het afbranden van woningen of scholen. Ook worden er forse kosten gemaakt om het afval op te ruimen. Direct of indirect moeten burgers, als zodanig of in hun hoedanigheid van belastingbetaler, voor deze schade opdraaien.
Erger nog is dat er ieder jaar door vuurwerk mensen gewond en soms zelfs gehandicapt raken. Vooral oog-, hand- en gehoorschade komen regelmatig voor. In de oudejaarsnacht van 2008 op 2009 moesten bijna 270 mensen behandeld worden voor oogletsel, een kleine 80 ogen raakten onherstelbaar beschadigd en 24 mensen werden aan ten minste één oog blind. In een enkel geval is er zelfs sprake van een dodelijk slachtoffer als gevolg van het afsteken van vuurwerk.
Zoals de ramp in Enschede ruim tien jaar geleden heeft laten zien is de opslag van vuurwerk evenmin zonder risico’s. Hetzelfde geldt voor de productie ervan. Die vindt voor het grootste deel plaats in de derde wereld door arme mensen, tegen een lage beloning en vaak onder slechte arbeidsomstandigheden. Daarbij gebeuren regelmatig ernstige ongelukken, soms met dodelijke afloop.
Vuurwerk past in de hedendaagse cultuur van kicken zonder veel oog te hebben voor de gevolgen voor anderen of voor de omgeving. In ieder geval zouden de aspirant- kopers van vuurwerk –en naar mijn mening geldt dit in het bijzonder voor (reformatorische) christenen– eens grondig moeten nadenken over onder meer de volgende vragen: Past vuurwerk in een zorgvuldig beheer van de schepping? Is het te verenigen met verantwoord rentmeesterschap? En is het afsteken van vuurwerk niet in strijd met de opdracht om schade aan onze naasten zo veel mogelijk te voorkomen, zoals de Heidelbergse Catechismus in antwoord 107 stelt bij de behandeling van het zesde gebod?
De auteur is landbouweconoom en oud-lid van de Eerste Kamer. Reageren aan scribent? nietbijbroodalleen@refdag.nl