„Een huisman is gewoon… gewoon”
Het werd even héél stil op het consultatiebureau in Staphorst toen Henk Vos de eerste keer met zijn zoontje over de drempel stapte. „Een mán?!” Bij de familie Vos zijn de rollen omgedraaid. Henk runt het huishouden, Ineke staat voor de klas.
Henk Vos heeft inmiddels een brok ervaring. Sinds 1988 zwaait de ruim bebaarde huisman de scepter in een riante twee-onder-eenkapper. Tot tevredenheid van vrouw Ineke (43), zoon Herman (15) en dochter Jennieke (13). „Het is gewoon… gewoon”, reageert Jennieke.
De rolverdeling in het gezin Vos is niet direct een bewuste keus. Henk (54), geboren en getogen Staphorster, is in 1988 tijdens een inkrimping bij Agrarische Unie Vulcaan op straat gezet. „Ik was er als laatste bij gekomen. Dan geldt al snel: Laatst erin, eerst eruit.”
Voor de administratief medewerker betekende het ontslag het begin van een moeizame periode van solliciteren. De slechte economische omstandigheden -„slappe tijd”- en zijn leeftijd -„met 39 jaar al te oud”- leverden niet het gewenste resultaat op. Hij heeft alleen nog ergens een blauwe maandag gewerkt als portier.
Tijdens de periode van werkloosheid diende zoonlief Herman zich aan. „Vanaf de bevalling heb ik geholpen met de verschoning en verzorging.”
Na de kraamperiode pakte Ineke haar baan voor de klas weer op. Ze vertelt: „Het had geen zin om allebei thuis te gaan zitten. Bovendien kon ik gewoon borstvoeding blijven geven. Om 8.00 uur, 12.00 uur en 16.00 uur. Dat lukte net.”
Henk heeft het huishouden redelijk eenvoudig onder de knie gekregen. „In het begin ging er natuurlijk wel eens wat mis. Ik moest alles leren. Voordeel was dat ik voor ons trouwen op mezelf heb gewoond. Maar wat in de bonte en wat in de witte was moet, wist ik niet. We hebben wel eens gekleurde luiers gehad, maar of dat aan mij heeft gelegen… durf ik niet te zeggen.”
Ineke vormde een prima vraagbaak. „Henk vroeg vaak hoe ik het deed. En waarom. Tja, daar moest ik eerst over nadenken. Waarom doe ik iets op die manier? Nou ja, mijn moeder deed het ook zo.”
Eten koken is voor Henk het mooiste wat er is. Aan stofzuigen heeft hij een tijdje een grote hekel gehad. „Tegenwoordig doe ik alles met plezier.”
Hoewel vader Vos hele dagen thuis was, trokken de kinderen met problemen toch vaak naar hun moeder. „De moederband is sterker. Een moeder voelt kinderen nu eenmaal beter aan dan een vader”, erkent Henk. Of hij op dit moment een andere band heeft met zijn kinderen dan vaders in een traditioneel rolpatroon, durft hij niet te zeggen. „Je bent wel meer betrokken, je weet meer van ze.”
Het huishouden wordt erg onderschat, zegt de huisman na 15 jaar ervaring. „Mensen kunnen er heel gemakkelijk over spreken. Daar kan ik me boos om maken. Het is soms erg intensief. Veel mannen weten niet wat erbij komt kijken: het eten moet op tafel, de was moet gedaan, de bloemen verzorgd, boodschappen gehaald, de afwas gedaan. Elke dag weer.”
De moeite die moeders kunnen hebben met de dagelijkse sleur van het huishouden, herkent Vos niet. De huisman ervaart het huishouden juist als een uitdaging. „Iedereen heeft natuurlijk wel eens een baaldag. Maar het is veel afwisselender dan een baan van acht tot vijf. Je moet kunnen improviseren. Op het moment dat je boodschappen wilt doen, hebben de kinderen zich net in de zandbak verschrikkelijk vies gemaakt. Daar moet je mee om kunnen gaan.”
Behalve het huishouden doet Vos ook vrijwilligerswerk bij demente ouderen in een bejaardencentrum en onderhoudt hij in Balkbrug de tuin van een centrum voor mensen die vastgelopen zijn in de maatschappij. Verder verbouwt de Staphorster groente in een eigen volkstuin.
Nadelen van het werk als huisman? Vos kijkt bedachtzaam voor zich uit. „Nadelen…? Nou nee. ’s Winters kan het wel eens erg rustig zijn. Dan zou je er eigenlijk wat bij moeten hebben.” Resoluut vervolgt hij: „Maar als ik nu een baan aangeboden zou krijgen, zou ik het niet meer doen.”
Over de bijbelse notie dat „een man in het zweet zijns aanschijns brood zal eten” heeft het echtpaar Vos, kerkelijk aangesloten bij de gereformeerde bondsgemeente van Rouveen, uitvoerig nagedacht. „Vooral in het begin hebben we ons afgevraagd of het goed is wat we doen. Is dit de juiste weg? Voor ons was destijds het alternatief dat we beiden thuis zouden zitten, twee mensen in de kracht van het leven. Dat is geen optie.”
Vos erkent dat een vrouw als moeder in het gezin het meest in overeenstemming is met de bijbelse lijn. „Door de praktijk denken wij er genuanceerd over. Er kunnen zich situaties voordoen, zoals bij ons, waarin het beter is dat de vader optreedt als huisman en de moeder gaat werken. Daarom hebben we er geen zwaarwegende bezwaren tegen.”
Voor de Staphorsters zijn financiën -een vrouw die meer kan verdienen- nooit een punt van overweging geweest. „Het geluk van het gezin staat voor ons ver boven inkomen.” Henk heeft er ook „totaal geen” moeite mee dat zijn vrouw het geld binnenbrengt. „Zij verdient en ik krijg zakgeld”, grapt hij.
Negatieve reacties op de afwijkende rolverdeling in de traditionele gemeenschap van Staphorst heeft het gezin niet gehad. „Mensen laten ook niet altijd direct het achterste van hun tong zien. Want een man achter de kinderwagen was hier vijftien jaar geleden natuurlijk ook wel een vreemd gezicht.”
Dit is het tweede deel van een serie portretten over de veranderende positie van de vrouw in de gereformeerde gezindte. Morgen op deze pagina deel drie.