Commentaar: Crisis rond twee Korea’s zaak van VS en vooral van China
Nergens ter wereld is het geloof in de rede zo actueel als op het Koreaanse schiereiland. De groten der aarde hopen vurig dat de rede en de redelijkheid het toch mogen winnen van de onbezonnenheid. Deskundigen wringen zich in allerlei bochten om uit te leggen hoe begrijpelijk de Noord-Koreaanse artilleriebeschietingen van gisteren wel niet waren.
Toch beginnen hun in academische termen verpakte verklaringen trekjes van een bezweringsformule te krijgen. In tegenstelling tot wat de experts zeggen, is het helemaal niet onredelijk om te vrezen dat de wereld op die plek een heuse oorlog lijkt te worden ‘ingerommeld’. En wát voor oorlog? Noord-Korea toont zich een buitengewoon wispelturige en labiele dictatuur die ook nog eens kernwapens op zak heeft. Verder hebben we van doen met een kernmacht die met de buitenwereld communiceert in een taal die nergens op de wereld meer wordt gebezigd. Taal en gedrag van zijn leiders zijn immers gedrenkt in Koude Oorlogsdenken, waardoor iedere papieren overeenkomst versnippert in gevoelens van haat, wantrouwen en –dat ook– angst.
In zo’n klimaat kan een opeenstapeling van –op zichzelf wellicht onschuldige– incidenten een regio zomaar een heuse oorlog insleuren.
De internationale gemeenschap mag de oplossing van dit conflict niet overlaten aan deze twee Korea’s. Vooral van de Verenigde Staten wordt een voortvarender optreden gevraagd. Behalve de onlangs nog verder aangescherpte sancties tegen het regime, moet Washington zich juist nu volledig achter Zuid-Korea scharen om zo de nucleaire afschrikking in stand houden die de Noord-Koreanen graag in een bilateraaltje met de VS wegonderhandeld zouden hebben. Of nadrukkelijke steun ook betekent dat er met nóg meer spierballentaal langs de grens met het noorden militair moet worden geoefend, valt te betwijfelen. Vanwege het risico van escalatie is enige terughoudendheid op dit terrein meer dan welkom. Pyongyang verstaat de taal van intimidatie en geweld als geen ander, maar moet wel langs die weg tot ander, vreedzamer gedrag worden geprest, en dat is wat anders dan te worden uitgedaagd.
Wie wel harder mogen worden aangepakt zijn de Chinezen. Zij beginnen pas écht ongeloofwaardig te worden met hun eindeloos vergoelijken van het Noord-Koreaanse wangedrag. Intussen is algemeen bekend dat China de enige grootmacht in de regio is die Noord-Korea kan aanpakken. Vrijwel alle infuusslangen die het regime in leven houden lopen immers van en naar Peking. Niet voor niets reizen Kim Jong Il en zijn zoon regelmatig naar Peking af voor overleg.
Het zijn vooral geopolitieke belangen die China ertoe brengen Pyongyang de handen boven het boven het hoofd te houden. Noord-Korea is een lucratief wingewest waar de grondstoffen voor het oprapen liggen, en verder is het een nuttige bufferzone tegenover opdringerige Amerikanen en Zuid-Koreanen. Het land dat zich voordoet als redder van de mensheid, gedraagt zich in zijn achtertuin volstrekt onverantwoord. Het wordt tijd dat de wereld –Amerika voorop– zich daar eens echt druk om gaat maken.