Rechter veroordeelt TPC-fraudeurs tot cel
DEN BOSCH (ANP) – De rechtbank in Den Bosch heeft maandag de twee hoofdverdachten in de omvangrijke beleggingsfraudezaak rond adviesbureau TPC veroordeeld tot vier jaar en negen maanden cel. Het Openbaar Ministerie (OM) eiste begin oktober vijf jaar cel voor Wilfred A. en Thijs B. Omdat het dossier „gebreken” vertoonde, paste de rechtbank een strafvermindering toe van 5 procent.
Wilfred A. heeft volgens het OM als vermogensbeheerder en eigenaar van beleggingsadviesbureau TPC vanaf 1998 tientallen investeerders in voor miljoenen euro’s opgelicht. Dat zou hij hebben gedaan samen met zijn advocaat Thijs B.
Volgens het OM hebben ze door het verstrekken van misleidende informatie slachtoffers weten te verleiden geld te steken in risicovolle, veelal buitenlandse projecten. De bedrijven gingen failliet en de beleggers konden fluiten naar hun centen. Drie andere verdachten in de zaak werden maandag veroordeeld tot werkstraffen en voorwaardelijke celstraffen.
A. (47) en B. (61) gaven volgens de rechtbank leiding aan een criminele organisatie. Daarnaast zijn ze schuldig bevonden aan oplichting, meineed, faillissementsfraude, witwassen en valsheid in geschrifte. B. is bovendien veroordeeld voor wapenbezit.
Beleggers hadden een bijna blind vertrouwen in het duo A. en B., zo blijkt uit het dossier. Dat kwam mede door de persoonlijke benadering van A., voormalig vice-voorzitter van de Vereniging van Vermogensbeheerders. Hij toonde belangstelling voor de persoonlijke situatie van zijn klanten, kwam op huisbezoek en stuurde verjaardagskaartjes.
Behalve de beleggers is ook toezichthouder AFM om de tuin geleid, oordeelt de rechtbank. De Autoriteit Financiële Markten deed in 2005 aangifte. In datzelfde jaar schoot een boze belegger A. neer in zijn kantoor in het Limburgse Steyl. Deze belegger, een tandarts, is daarvoor veroordeeld tot vijf jaar cel. A. en B. werden begin 2008 aangehouden en zaten 249 dagen in voorarrest.
Drie medewerkers van TPC zijn volgens de rechtbank door A. en B. ‘meegetrokken’ in hun frauduleuze handelen, en hadden duidelijk een ondergeschikte rol. Zij kregen werkstraffen en voorwaardelijke celstraffen opgelegd.
Een groot deel van de door beleggers ingediende schadeclaims werd afgewezen, omdat het faillissement van A. nog niet is afgewikkeld. B. moet wel ruim een miljoen terugbetalen aan vijf gedupeerden.