Dit zei hoofdaanklager Luis Moreno Ocampo van het Internationaal Strafhof (ICC) maandag tegen journalisten in Den Haag. Het ICC, dat sinds 2002 in Den Haag zetelt, begint later maandagmiddag voor het eerst een proces tegen een prominente verdachte.

Het is daarnaast voor het eerst dat het ICC iemand berecht voor misdaden gepleegd door ondergeschikten. Moreno hoopt dat daarvan een belangrijk signaal uitgaat voor de 114 bij het ICC aangesloten landen en daarbuiten.

De Argentijn hield zijn persconferentie in Den Haag, maar ook de pers van de betrokken landen, de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) en de Democratische Republiek Congo, werd erbij betrokken: journalisten in Bangui en Kinshasa, de hoofdsteden van beide landen, konden vragen stellen via een videoverbinding. Bij Afrikaanse journalisten bleek enige onvrede te leven over het feit dat alleen Bemba in Den Haag moet terechtstaan wegens oorlogsmisdaden in de CAR.

Bemba is aangeklaagd wegens moord, verkrachting en plundering in 2002-2003. Zijn troepen snelden toen de toenmalige president van de CAR, Ange-Félix Patassé, te hulp, die streed tegen een opstand onder leiding van François Bozizé, de huidige president die won in het conflict.

Moreno zegt dat nu Bemba wordt vervolgd omdat hij tegen hem het beste bewijs heeft. De Argentijn sluit latere processen tegen andere verdachten niet uit.

Het ICC is het eerste internationale hof waar de slachtoffers van oorlogsmisdaden als volwaardige partij kunnen deelnemen aan het proces, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Joegoslavië-Tribunaal, waar alleen aanklagers en verdediging partij zijn. In de Bemba-zaak, het derde ICC-proces, is het recordaantal van 759 slachtoffers toegelaten tot de procedure. Zij worden door twee advocaten vertegenwoordigd in de rechtszaal.

Volgens mensenrechtenorganisaties werden vrouwen in de CAR voor de ogen van familieleden verkracht. Het kwam geregeld voor dat vrouwen aids opliepen, zwanger raakten of werden verstoten door echtgenoot of familie.