Onderzoekers: ambtenaren vaker screenen
Ambtenaren op corruptiegevoelige posities zouden vaker moeten worden gescreend. Nu gebeurt dit eigenlijk alleen wanneer zij aan een nieuwe baan beginnen, en nog helemaal niet de contacten hebben die tot corruptie kunnen leiden. Dat zeggen de onderzoekers H. Nelen en A. Nieuwendijk van de Vrije Universiteit in Amsterdam in een analyse van Rijksrechercheonderzoeken naar corruptie.
De onderzoekers maken bezwaar tegen de praktijk dat ambtenaren op plekken die gevoelig zijn voor omkoping alleen gescreend worden bij indiensttreding. Ambtenaren die pas „gaandeweg hun beroepsuitoefening niet-integer gedrag gaan vertonen”, blijven hierdoor buiten beeld.
Ook moeten er duidelijke regels komen voor nevenfuncties van ambtenaren, vinden de onderzoekers. Hier moet dan wel toezicht op zijn.
Nelen en Nieuwendijk keken naar de 145 onderzoeken die de Rijksrecherche tussen 1998 en 2000 deed naar corruptie. Zeventien van deze zaken leidden tot een strafzaak. De meeste onderzoeken richtten zich op de politie, enkele op de Koninklijke Marechaussee, douane en FIOD. Bij de lagere overheden waren het vooral zaken bij gemeenten waar de Rijksrecherche zich over moest buigen.
Ruim een kwart van de onderzoeken ging over lekken van vertrouwelijke informatie. Ook corruptie met een link naar drugshandel scoort hoog.
Het zijn vooral uitvoerenden die in de fout gaan. Ongeveer 15 procent van de onderzoeken richtte zich op leidinggevenden.
Over de omvang van de corruptie in Nederland doen de onderzoekers geen uitspraak. Wel lijkt het erop dat die meevalt.