Het gaat niet om iets te tonen, maar om de boodschap Gods
Achter de nationale synode ziet ds. P. Mulder te veel de drang om iets te willen laten zien aan de wereld. Laten christenen maar gewoon in bewogenheid tussen de mensen gaan staan en getrouw Gods Woord doorgeven.
Waarom een nationale synode? Degenen die pleiten voor deelname aan dit protestantse nationale forum verwijzen vaak naar de bede van de Heere Jezus: „Opdat zij allen één zijn.” Ook benadrukken zij dat het nodig is goed van de Heere te spreken. Christenen moeten een gezamenlijk getuigenis laten horen richting de geseculariseerde Nederlandse samenleving, zo wordt gezegd.
Maar moeten wij wel iets tonen? Welke nood peilen we? Hoe verstaan we Gods Woord? Historische kerkvergaderingen begonnen niet met compromissen, maar stonden in de strijd. Er kan vrees zijn om ”een kerkelijke vlag te planten”. Laat ons gebed zijn te mogen gaan en staan onder het vaandel: de kruisbanier.
De genoemde bede om eenheid staat in het hogepriesterlijk gebed in Johannes 17. We treffen daar de Zoon aan in uiterst heilig en intiem gesprek met Zijn Vader. Alleen elf discipelen zijn getuigen. Hij bad dit niet in de openbaarheid tussen de scharen.
Wanneer we dit bedenken, zouden ook wij dan misschien eerbiedig wat op afstand moeten blijven? Deze bede bedoelt de verheerlijking van Zijn Vader. Hij bidt niet voor de wereld, maar voor degenen die de Vader Hem gegeven heeft (vers 9). De bede uit vers 9 wordt niet zo vaak aangehaald. Dat zal ook niet zo gemakkelijk zijn. Maar de eenheid en de heiligheid van dit gebed van de Zoon tot de Vader vereisen wel bezinning.
Het gebed van de Heere Jezus mogen we niet los zien van heel Zijn optreden. Zijn woorden en werken in het openbaar moeten ons tot lering zijn, juist als we nadenken over het optreden van kerk en kerkelijke personen in het openbaar. Er wordt bepleit dat er iets goeds van christenen moet uitgaan. De liefde van God moet blijken. Dat is inderdaad een wezenlijke vraag: welk beeld ontstaat door ons bij mensen van God en van Christus?
Hoe bewoog de Heere Jezus Zich in het openbaar? Hij ging het land door goeddoende. Laat het ons tot voorbeeld mogen strekken, waarbij wij allen zullen beseffen dat wij niet zijn Wie Hij was en niet kunnen wat Hij kan. Maar in barmhartigheid en met bewogenheid tussen de medemensen staan; daarvan moest ons aller leven iets weergeven.
Overigens ging de Heere Jezus ook tegen de mensen in. Bijvoorbeeld als zij op eigen manier Hem zoeken en Hem zelfs Koning willen maken (Joh. 6). Daarin gaat Hij niet mee. Als men Hem zoekt om die goede dingen, zonder van Hem geestelijk voedsel te begeren, wijst Hij dat radicaal af. Hij gaat spreken over het eigenlijke doel van Zijn komst en het geestelijke werk van Vader, Zoon en Heilige Geest. Velen ergeren zich en volgen Hem niet meer. Christus kwam om het Koninkrijk van Gods welbehagen te bouwen in de weg van de door God bedoelde verzoening.
Zijn Woord staat haaks op de mensen omdat Hij hun nood peilt en zij dat niet zien. Jezus ontfermt Zich over armen. Juist de geestelijk armen mogen ervaren dat Hij kwam om zondaren zalig te maken. Daarbij separeert Hij steeds. Rijken (in geestelijk opzicht) gaan ledig weg. Jezus’ boodschap is troostrijk voor hen die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Hij nodigt hen; Hij openbaart Zich aan hen. Tegelijk komt Hij steeds met de twee wegen; brengt de hel ter sprake; spreekt over zonde en eindgericht. Ernst tekende Zijn optreden. Hij wees op de noodzaak van het ingaan door de enge poort en van de wedergeboorte. Zo zal Hij Zaligmaker zijn.
Bewogen was Hij over het ongeloof dat Hij aantrof. Betrokken sprak Hij over de noodzaak van het werk van de Geest om te overtuigen van zonde. Hij dankte de Vader dat de heilgeheimen van het Koninkrijk verborgen bleven voor de wijzen en verstandigen en dat deze de kinderkens geopenbaard werden (Matt. 11:25). Zowel Zijn heilige bidden als Zijn openbare optreden stemmen tot nadenken. Wat geven we van Hem door?
Of de kerk een boodschap heeft voor de wereld? Laten we maar luisteren naar Paulus op de Areopagus: „De God Die de wereld gemaakt heeft, (….) verkondigt nu alle mensen alom dat zij zich bekeren. Daarom dat Hij een dag gesteld heeft op welke Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe geordineerd heeft, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft.”
Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat (Luk. 17:20). Het is zwaard; en het is balsem. Vanuit onszelf is er bij ons mensen geen plaats voor de Zaligmaker. Maar het Woord klinkt. In het licht van de aanstaande gerichtsdag. De Heere schenke bij het Woord Zijn Geest Die plaatsmaakt voor en het neemt uit Christus. Zo alleen komt Zijn Koninkrijk.
De auteur is predikant van de Gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel.