Zoeken naar goede zorg
In de zorg wemelt het van ondoorzichtige en soms tegenstrijdige ranglijstjes. Negen vragen over een slepend probleem.
Hoeveel ranglijsten zijn er en wie stelt die op?
Ze zijn inmiddels niet meer op de vingers van één hand te tellen. Een greep: Elsevier en Algemeen Dagblad publiceren al tijden ieder jaar hun top 100 van beste ziekenhuizen. Patiëntenvereniging NPCF, zorgverzekeraar Zilveren Kruis Achmea en medische uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum startten dit jaar met zorgkaartnederland.nl. En diverse initiatiefnemers uit de zorg, onder wie neuroloog John Lebbink, lanceerden vorige maand een heuse Michelingids voor zorg, Dr. Yep.
Wat vertellen die lijstjes zoal en hoe betrouwbaar zijn ze?
Elsevier, AD en Dr. Yep pretenderen ziekenhuizen onderling te vergelijken op basis van kwaliteit. Elsevier en AD doen dat grotendeels op basis van informatie die ziekenhuizen desgevraagd aanleveren, maar aspecten als patiënttevredenheid, het aantal gegrond verklaarde klachten, de lengte van de wachtlijsten en het opleidingsniveau van het personeel neemt het AD bijvoorbeeld niet mee.
Dr. Yep ging te rade bij meer dan vijftig medische topspecialisten en hoogleraren en stuurde zelfs neppatiënten op pad. Toch blijft de kwaliteitsvergelijking in deze gids beperkt tot 32 van de vele honderden verschillende aandoeningen die ziekenhuizen jaarlijks behandelen.
Op zorgkaartnederland.nl kunnen patiënten hun artsen beoordelen op communicatie, toegankelijkheid en patiëntvriendelijkheid. Twee huisartsen uit Zuid-Kennemerland die de onbetrouwbaarheid van de site wilden aantonen, regelden bij wijze van proef hun eigen beoordeling. Ze gaven zichzelf een 8 en een 10 en kregen die ook.
De site bevat inmiddels ruim 40.000 beoordelingen. Ongeveer een kwart daarvan is negatief, een deel daarvan wordt bijgesteld na contact met de zorgverlener. Een eventueel weerwoord van artsen komt ook op de site.
Heeft de overheid een taak?
Tegenwoordig wel, om precies te zijn sinds 2006. In dat jaar werd de nieuwe zorgverzekeringswet van minister Hoogervorst van kracht. De bedoeling daarvan was dat zorgverzekeraars selectief zorg zouden inkopen op basis van kwaliteit, zodat patiëntenstromen zich zouden verleggen naar de beste ziekenhuizen.
Zo’n benadering staat of valt met de toegankelijkheid van gegevens over die zorgkwaliteit. Om die te garanderen, jaste Hoogervorst in 2006 ook de Wet marktordening gezondheidszorg door het parlement. Deze wet bepaalt dat alle zorgaanbieders patiënten informeren over de kwaliteit van de aangeboden zorg.
Naast de hierboven genoemde lijstjes is er dus ook een officiële overheidslijst?
Ja, maar die is helaas nog lang niet volledig. De overheid heeft er wel voor gezorgd dat zorgaanbieders, professionals, patiëntenorganisaties, verzekeraars en de inspectie sinds 2007 geregeld met elkaar om tafel gaan om het eens te worden over de kwaliteitsnormen die per aandoening aan een behandeling kunnen worden gesteld en over de openbaarmaking daarvan. Dit gebeurt via het programma Zichtbare Zorg (zichtbarezorg.nl), dat is ondergebracht bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De officiële overheidsranglijst, die mede het resultaat is van dit programma, is overigens te raadplegen via kiesbeter.nl.
Wanneer is die lijst klaar?
Momenteel is het voor zes aandoeningen mogelijk de kwaliteit van zorgverleners via kiesbeter.nl te vergelijken. Het is de bedoeling dat dit aantal aan het eind van dit jaar is opgelopen tot 25 en tot 80 aan het eind van 2011.
Hoe zit het dan met die informatieplicht van zorgverleners uit de Wet marktordening gezondheidszorg?
In de ziekenhuiszorg hebben partijen voor 22 aandoeningen overeenstemming bereikt over de kwaliteitscriteria. In 2011 zijn ze verplicht hun scores openbaar te maken in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV). Daarnaast zijn er nog eens 24 aandoeningen waarvan de kwaliteitscriteria naar verwachting worden vastgesteld in 2011. Ziekenhuizen wordt gevraagd hun scores hierop in 2011 op basis van vrijwilligheid beschikbaar te stellen. In 2012 is dat verplicht.
Waarom gaat het zo traag?
Wat meespeelt, is dat van de overheid nu eenmaal een grotere mate van betrouwbaarheid wordt verwacht dan van commerciële media en uitgeverijen. Ook de angst voor reputatieschade van zorgverleners speelt een rol. Daarom checken ze zorgvuldig of er geen appels met peren worden vergeleken, voordat zij hun fiat geven aan de voorgestelde kwaliteitsindicatoren.
Valt er, buiten alle ranglijstjes om, niets te achterhalen over de kwaliteit van zorg?
Jawel, bij elke grote zorgverzekeraar zit een batterij aan helpdeskmedewerkers, klaar om hun verzekerden door te geleiden naar de beste zorgaanbieder. Er zijn zelfs verzekeraars die de eigen bijdrage voor hun cliënten al schrappen als deze de moeite nemen om voorafgaand aan een operatie navraag te doen naar de kwaliteitsscore van een ziekenhuis. Dan hoeft de verzekerde het advies nog niet eens te volgen.
Verzekeraar CZ trad onlangs naar buiten met een zwarte lijst van vier ziekenhuizen waar de borstkankerzorg ondermaats zou zijn. Dat kwam de organisatie op forse kritiek te staan: CZ bepaalde eigenmachtig dat ziekenhuizen jaarlijks minstens 150 borstkankeroperaties moeten doen om goede zorg te leveren; een eis waar officieel geen overeenstemming over bestaat. Het voorval wakkerde in de Kamer weer het debat aan over de vraag: wanneer is kiesbeter.nl nu eindelijk klaar?
Hoe nu verder?
Omdat sommige medische beroepsverenigingen wel erg lang talmden met het opstellen van richtlijnen voor goede zorg riep oud-minister Klink een regieraad in het leven. Die kwam vervolgens, jawel, met een richtlijn voor het maken van richtlijnen, zo schreef Klink op 28 mei aan de Kamer. Het is de bedoeling dat deze richtlijnen op termijn ook als kostenbeheersingsinstrument worden gebruikt; als zorgverleners afwijken van door henzelf opgestelde richtlijnen mogen ze de kosten niet meer declareren. Het toezicht daarop moet in de toekomst overgaan naar een nieuw kwaliteitsinstituut. De oprichting daarvan wordt overigens pas voorzien in 2013, zei minister Schippers onlangs.
Tot die tijd zullen commerciële media de markt blijven verblijden met hun top honderds, met alle beperkingen van dien.