Wetenschapscentra willen extra geld
De rijksoverheid moet jaarlijks 255 miljoen euro investeren in de zogeheten science centra. Met die steun kunnen de wetenschapscentra hun bezoekers meer dan nu het geval is, interesseren voor techniek.
Dat zou vervolgens studie- en beroepskeuzes in die richting extra stimuleren.
Dat staat in de strategienota die de centra woensdag in Amsterdam aangeboden hebben aan minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Ze baseren het bedrag op de afspraken van de Europese Unie in Lissabon 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te besteden aan onderzoek en innovatie.
De science centra zijn van mening dat de Nederlandse kenniseconomie zich alleen goed kan ontwikkelen bij langdurige investeringen. Sinds 1999 werken de Nederlandse science centra in de Vereniging Science Centra (VSC) samen. In totaal zijn elf wetenschapscentra lid; Nemo (Amsterdam), Naturalis (Leiden), Museon (Den Haag) en het Belgische Technopolis zijn daarvan de bekendste.
De centra zoeken aansluiting bij wetenschappelijke instituten in andere landen, waar techniek doorgaans meer van overheidswege wordt gestimuleerd. Blijkens het recordaantal bezoekers dat Nemo vorig jaar registreerde, neemt de belangstelling toe. Met 317.500 belangstellenden staat het museum in de Nederlandse toptien. Enige jaren geleden nog dreigde een faillissement, waarna het toenmalige New Metropolis een tweede kans kreeg van het ministerie van Economische Zaken.
Met Dino Argentino heeft Naturalis momenteel de best bezochte tentoonstelling, sinds de opening in 1998, in huis. Museon, waar vorig jaar een diamantroof plaatsvond, zag vorig jaar het bezoekcijfer licht dalen.