Officier bekent schuld inzake Srebrenica
Voor het eerst heeft een Bosnisch-Servische officier die betrokken was bij het beramen van de massamoord na de val van de enclave Srebrenica schuld bekend voor zijn rol bij de dood van duizenden moslims.
Momir Nikolic erkent in een pagina’s lange, dinsdag ondertekende verklaring dat na de val van de moslimenclave meer dan 7000 mensen, voornamelijk mannen, maar ook vrouwen en kinderen, zijn vermoord. Ook geeft Nikolic toe dat het doel van de operatie was Srebrenica en omgeving te zuiveren van alle moslims.
Nikolic was een van de Bosnisch-Servische officieren die op 11 juli 1995, de dag van de val, legerleider Mladic begeleidden bij een ontmoeting met Dutchbat-commandant Karremans in Hotel Fontana in Bratunac. Nikolic bracht de Nederlanders terug naar hun basis in Potocari en bracht de nacht elders door dan in Hotel Fontana.
Volgens een van de theorieën van de aanklagers van het Joegoslavië-tribunaal hebben Mladic en de zijnen daar de daaropvolgende nacht besloten tot de massamoord. Die stelling wordt onderbouwd door de bekentenis van Nikolic: toen hij de volgende ochtend vroeg bij Hotel Fontana kwam, kreeg hij van een andere Bosnisch-Servische officier de opdracht de moord te organiseren op de 1000 à 2000 mannen die tussen de tienduizenden vrouwen zaten bij de Nederlandse basis.
Terwijl de moordplannen al waren gemaakt, strooiden de Serviërs de Nederlanders zand in de ogen door op 12 juli verder te onderhandelen en door enkele mannen met de vrouwen en kinderen te laten vertrekken in de eerste bussen. Volgens Nikolic was dat slechts een „propaganda-oefening”, bedoeld voor de Nederlanders en de tv-camera’s. De moslimmannen werden verderop, voordat zij veilig gebied bereikten, weer uit de bussen gehaald.
In het vervolg werd tussen Bosnisch-Servische functionarissen tijdens vergaderingen openlijk gesproken over de massamoord, aldus Nikolic. Hij was later betrokken bij pogingen bewijsmateriaal weg te moffelen en uit handen van het tribunaal te houden.
De eerste schuldbekentenis van een bij de val van Srebrenica betrokken Serviër was reden tot vreugde bij de enige Srebrenica-overlevende die het tribunaal dagelijks als journalist volgt: Emir Suljagic van het Bosnische weekblad Dani. „Ik hoef niets meer te bewijzen. Niemand zal meer kunnen zeggen dat de moslims elkaar vermoord hebben”, aldus een opgetogen Suljagic. „Ik kan nu doorgaan met mijn leven. De waarheid is bekend. Ik zal 6 mei vieren als mijn nieuwe verjaardag.”
Nikolic, lid van de zogenoemde Bratunac-brigade, gaf onlangs aan dat hij in ruil voor een lagere straf bereid is te getuigen tegen Vidoje Blagojevic, Dragan Obrenovic en Dragan Jokic, die alle drie in hechtenis zitten in Scheveningen en wier proces afgelopen maandag in afwachting van de onderhandelingen met Nikolic werd uitgesteld tot volgende week woensdag.
De aanklagers van het Joegoslavië-tribunaal zijn akkoord gegaan met het aanbod van Nikolic en hebben vijf aanklachten tegen hem laten vallen in ruil voor zijn schuldbekentenis van deelname aan oorlogsmisdaden. De rechters hebben dinsdag van de aanklagers de aanbeveling gekregen Nikolic een gevangenisstraf van vijftien tot twintig jaar op te leggen. Nikolic’ advocaten hopen dat hun cliënt in ruil voor zijn bekentenis en medewerking aan de zaken tegen Blagojevic, Obrenovic en Jokic een straf van maximaal tien jaar zal krijgen. In eerdere zaken hebben de rechters van het VN-tribunaal bekennende verdachten aanmerkelijk milder gestraft dan ontkennende.
Tot nu toe is in Den Haag nog maar één veroordeling uitgesproken in verband met Srebrenica. Generaal Radislav Krstic kreeg in augustus 2001 46 jaar cel voor betrokkenheid bij genocide.