Opstelten kritisch over advocaat bij verhoor
DEN HAAG (ANP) – Minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) betwijfelt of er standaard een advocaat aanwezig moet zijn bij het politieverhoor van een verdachte. Hij vindt dat er meer onderzoek nodig is om hierover een besluit te kunnen nemen.
Opstelten heeft dat dinsdag aan de Tweede Kamer geschreven. In de afgelopen twee jaar werden bij wijze van proef advocaten toegelaten tot de eerste politieverhoren in moord- en doodslagzaken in Amsterdam en Rotterdam. Daarbij is echter niet onderzocht wat de financiële en praktische gevolgen voor de politie en de advocatuur zijn, als er altijd een advocaat bij een verhoor zou zijn.
Dat moet eerst worden onderzocht, vindt Opstelten. De politie verhoort in Nederland jaarlijks 350.000 verdachten.
De Nederlandse Orde van Advocaten pleit er al jaren voor dat er een raadsman aanwezig moet kunnen zijn bij het politieverhoor van een verdachte. Volgens de beroepsorganisatie is dat goed voor de waarheidsvinding en een zorgvuldige rechtsgang.
De orde stelt nu dat uit het onderzoek is gebleken dat de aanwezigheid van advocaten bij politieverhoren, goed werkt. „De kans op valse bekentenissen is kleiner als een advocaat bij het verhoor zit”, concludeert de orde. „Ook worden er vaker pauzes ingelast en politieagenten lijken intimidatie als verhoortechniek minder toe te passen in het bijzijn van een advocaat.”
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie is daarnaar onderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat door de aanwezigheid van een advocaat en vooral zijn advies aan de verdachte voorafgaande aan het verhoor verdachten vaker gebruik lijken te maken van hun zwijgrecht. Dat leidt ertoe dat de verhoorders meer druk op de verdachte uitoefenen, aldus de onderzoekers, die 168 verhoren van 94 verdachten in 74 zaken hebben bijgewoond.
Opstelten benadrukt in zijn brief dat er een goede balans moet zijn tussen een eerlijk proces en waarheidsvinding. Steeds meer verhoren worden opgenomen, zodat de rechter achteraf kan beoordelen of sprake is geweest van ongeoorloofde druk op de verdachte.