„Debat over koningschap zal wel weer verzanden”
NIJMEGEN – Het debat over herziening van de monarchie zal waarschijnlijk ook dit keer niet verder komen dan wat schijnbewegingen. „Voor de meeste partijen is het onderwerp niet belangrijk genoeg.”
Hoge verwachtingen heeft de Nijmeegse politicoloog prof. mr. Paul Bovend’eert er niet van. Zeker, als de Kamer morgen met premier Rutte debatteert over de begroting van Algemene Zaken zal een groot deel van het debat besteed worden aan de positie van het koningschap.
Het zal er dan vast heftig aan toegaan, vooral wanneer het nog te schrijven initiatiefwetsvoorstel van de PVV om het koningschap te beperken tot een louter ceremoniële zaak, ter sprake komt. Bovendien zullen de oppositiepartijen met name de PvdA op de pijnbank leggen. Die partij houdt immers angstvallig afstand van het initiatief van de PVV, maar heeft inmiddels wél zelf voorstellen gedaan die inhoudelijk dicht tegen het plan van Wilders liggen.
Komen de PVV en de PvdA straks tóch nader tot elkaar, dan ontstaat er een ruime Kamermeerderheid die, vooruitlopend op de abdicatie van koningin Beatrix, het koningschap flink wil uitkleden.
Toch denkt Bovend’eert, deskundige op het terrein van de monarchie, niet dat het snel die kant zal opgaan. „Mag ik een inschatting maken? De minister-president doet morgen een toezegging. Hij belooft over dit onderwerp een notitie op te stellen. Na een jaar is de notitie klaar. Maar dan is de aanleiding ertoe, de formatie, alweer bijna vergeten. En dan bloedt de zaak dood, net als bij de notitie die premier Kok in 2000 opstelde.”
Waarop grondt u die verwachting?
„Ik bespeur bij de minister-president geen enkele aandrang om tot echte veranderingen te komen. En van hem zou het toch moeten uitgaan. Zolang partijen als CDA, VVD, ChristenUnie en SGP er niets voor voelen en de PvdA aarzelend en tweeslachtig blijft, resteren te weinig partijen die er echt voor willen gaan. Dat zijn dan alleen D66, GroenLinks en de PVV. Voor de andere is een ceremonieel koningschap of onaanvaardbaar of een te onbelangrijke kwestie.”
Bovend’eert begrijpt dat ook wel. „De meerderheid van de bevolking wil geen veranderingen. En er zijn ook helemaal geen signalen dat het niet goed gaat. Op zichzelf speelt de koningin geen dubieuze rol in de regering. Er is in de praktijk nauwelijks discussies over. En het is heel simpel: je hoeft pas iets aan te pakken als er een groot probleem is.”
Uiteindelijk is het vooral een principieel punt, analyseert Bovend’eert. „Vind je het aanvaardbaar dat een erfelijk monarch op enigerlei wijze, hoe gering ook, invloed uitoefent op de regering, of daar zelfs formeel deel van uitmaakt? De een zal die vraag ontkennend, de ander bevestigend beantwoorden.”
In het huidige debat over het koningschap is de positie van de PvdA cruciaal, stelt Bovend’eert vast. „Die partij is van huis uit kritisch over de monarchie, maar een hot issue is het in de PvdA nooit geweest. Hoogstens enigszins in de progressieve jaren 60 en 70, in het tijdperk-Den Uyl.”
Welke verklaring hebt u daarvoor?
„In de praktijk werd de opstelling van de PvdA afgevlakt en gematigd doordat die partij na de Tweede Wereldoorlog vaak regeringsverantwoordelijkheid droeg. Diverse premiers, Drees, Den Uyl, Kok, werkten jarenlang nauw samen met Oranjevorstinnen. Dat bleek in de praktijk moeilijk te combineren met politieke initiatieven tegen het koningshuis.”
Het debat over het koningschap zal wel weer verzanden, vermoedt u. Betreurt u het ook?
„De belangrijkste waarde van het koningschap vind ik dat het de eenheid van de staat, van de natie symboliseert. Dat kan alleen zo blijven wanneer onze constitutionele monarchie het vertrouwen van de burgers behoudt. Daar zit voor mij wel een punt van zorg.
Het vertrouwen van burgers in allerlei instituties neemt af, of het nu de rechterlijke macht, het openbaar bestuur of de monarchie betreft. Denk bijvoorbeeld aan de discussies over de vakantievilla van Willem-Alexander in Mozambique.
Daarom zou het volgens mij toch verstandig zijn als de politiek iets onderneemt.”
Wat?
„Het zou wijs zijn als kabinet en Kamer gaan nadenken over het Scandinavische model, dus een ceremonieel koningschap. Niet vanuit wantrouwen over de monarchie, maar juist om die monarchie toekomstbestendig te maken en die binnen onze democratie te behouden.
De vorst of vorstin blijft dan ons staatshoofd, zoals in Duitsland de president dat is. De vorst is dan uitsluitend het symbool van nationale eenheid. Hij ondertekent alle wetten, zij het slechts als formaliteit. En hij legt staatsbezoeken af.”
Wat verandert er dan in de praktijk?
„Niet eens zo veel. Het wekelijks gesprek van de premier met de vorst kan en moet dan vervallen. Tijdens de formatie kan hij gewoon zijn rol blijven spelen, maar het voordeel is dat hij dat dan, nog nadrukkelijker dan nu, doet als onafhankelijke, boven de partijen staande instantie. Hij maakt geen deel meer uit van de regering. Dat maakt alles veel transparanter.”