Gezondheid

Tandartsstudent oefent op virtuele patiënt

AMSTERDAM – De hoofdstad beschikt sinds kort over een nieuw Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). In het gebouw, gelegen naast het VU medisch centrum, is de tandheelkundige faculteit van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam gevestigd.

16 November 2010 09:08Gewijzigd op 14 November 2020 12:32
De tandheelkundige faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Foto ANP
De tandheelkundige faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Foto ANP

Onderzoekers, studenten en patiënten hebben het gebouw in augustus in gebruik genomen. Eind deze maand vindt de officiële opening plaats.

Het ACTA is de enige faculteit tandheelkunde in Nederland die patiëntenzorg doet. Volgens decaan Albert Feilzer is dat uniek in de wereld. „De tandheelkundige faculteiten van de universiteiten van Groningen en Nijmegen zijn allebei onderdeel van de medische faculteit”, zegt hij. „Hier is het ACTA een zelfstandige faculteit waar zowel wetenschappelijk onderzoek als onderwijs en patiëntenzorg wordt gedaan. Daardoor hebben we alle disciplines op het gebied van tandheelkunde in huis.”

In het nieuwe ACTA-gebouw bevinden zich 250 behandelplekken voor 900 studenten. Ze kunnen hun studie in zeven jaar tijd afsluiten.

Ieder jaar ronden 130 studenten hun tandartsopleiding af. Dagelijks ontvangen 350 patiënten tandheelkundige zorg in het centrum. Verder telt het ACTA 500 medewerkers. Ook is in het gebouw de opleiding mondzorgkunde van de Hogeschool InHolland gevestigd.

Het oude ACTA-gebouw aan de Louwesweg in Amsterdam, dat dateert uit 1968, vertoonde halverwege de jaren 90 steeds meer mankementen. Uit onderzoek bleek dat bij nieuwbouw de exploitatiekosten lager zouden zijn dan bij renovatie van het bestaande pand.

Benthem Crouwel Architecten ontwierp het nieuwe ACTA-
gebouw, midden in het Kenniskwartier op de Zuidas naast het VU medisch centrum. Mels Crouwel liet zich daarbij onder andere inspireren door het door hem ontworpen Schiphol Plaza en het World Trade Center op de luchthaven.

Crouwel deelde het markante 60 meter hoge en 13 verdiepingen tellende ACTA-gebouw in naar de drie zorgfuncties: onderwijs, onderzoek en zorg.

De clustering van deze functies reguleren de verschillende gebruikers van het gebouw. De zorgfuncties zijn ondergebracht in de 30 meter hoge laagbouw, zodat patiënten zich snel kunnen oriënteren.

Ook de onderwijsfuncties zijn in de laagbouw geconcentreerd. In de toren komen geen grote aantallen patiënten en studenten. Hier zijn kantoren en laboratoria gehuisvest.

Het atrium, waaromheen alle functies zijn georganiseerd, vormt een brede en open hoge ruimte met roltrappen. De wanden zijn van glas – aan de ene kant wit, de andere kant groen. In het groen is een bladmotief verwerkt van de Achillia ptarmica gipsy white, een plant die in het verre verleden gebruikt werd als verdovingsmiddel.

In verschillende oefenzalen, ingericht als prekliniek, kunnen studenten op fantoomhoofden oefenen. De meer dan honderd plastic hoofden bevatten een gebit van plastic tanden en kiezen. Met een klassiek tandartsinstrumentarium oefenen studenten het boren en vullen van gaten in plastic kiezen voordat ze op patiënten worden losgelaten.

Het prepareren van plastic elementen is echter verre van realistisch. Daarom ontwikkelde ACTA samen met Moog, een expert in de ontwikkeling van vliegtuigsimulatoren, de Simodont. Op veertig Simodonten kunnen studenten nu hun manuele vaardigheden in een realistische virtuele wereld oefenen.

De Simodont bestaat uit een klein projectiescherm waarop een beeld van de mond en het gebit wordt geprojecteerd. Onder het scherm zit een handvat van een boor die overgaat in een virtuele boor waarmee in het geprojecteerde gebit kan worden geboord. Als de virtuele boor een virtueel element aanraakt, voelt de student ook echt de tand of de kies. Zo werkt de student in een virtueel gebit dat realistisch aanvoelt.

De Simodont is niet alleen een simulator, er is ook een digitaal leersysteem omheen ontwikkeld, de courseware. Daarin is de geschiedenis van een bepaalde virtuele patiënt opgenomen. De student bestudeert deze voorgeschiedenis, stelt een behandelplan op, kiest vervolgens zijn materiaal en gaat dan aan de slag.

De courseware communiceert met de student. Zo ontstaat er een koppeling tussen de theorie en de praktijk die in de huidige fantoomprekliniek niet mogelijk is.

Uit gemaakte fouten, die zijn te reproduceren, kunnen studenten zo lering trekken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer