Als bijvoorbeeld de ministers zelf overal met hun eigen auto naartoe moesten rijden, dan zouden er „aanzienlijk meer bewindslieden” nodig zijn om al het werk te doen. Nu kunnen ze op de achterbank van hun dienstauto rustig doorwerken, stelde de minister.

Wel wil Donner kijken of er geld te besparen is door ‘rationeel’ gebruik van dienstauto’s en chauffeurs. Hij gaf toe dat er uit vroeger jaren nog verworven rechten zijn. In sommige gevallen is een auto gegeven in plaats van loonsverhoging. Ronald van Raak van de SP schamperde dat dan straks alle ambtenaren misschien wel een auto moeten krijgen omdat er geen loonsverhoging meer in zit.

Donner overlegde met de Kamer over het begrotingsonderdeel overheidspersoneel, dat in het teken staat van bezuinigingen. De bewindsman zei begin volgend jaar meer duidelijkheid te kunnen verschaffen over aantallen en methoden om de overheid ‘compacter’ te maken. Hij kon niet toezeggen dat er geen gedwongen ontslagen komen. „Waar nodig moeten we daartoe overgaan.” Hij benadrukte dat het helemaal niet klopt dat ambtenaren weinig uitvoeren en dat hij bij de meesten een grote loyaliteit aan de publieke zaak bespeurt.

Donner kreeg van de PvdA meteen een motie aan de broek om bij de overheid toch echt een afspiegeling van de hele samenleving te laten werken. De minister vindt het niet zinvol om representativeit van verschillende bevolkingsgroepen als doel op zich na te streven, had hij eerder op de avond gezegd. „Dat de overheid representatief is, is een eis die ik niet stel. Het gaat om kwaliteit.”

Op aandringen van de SP beloofde hij andere overheden dan het rijk de Kamerbreed gesteunde Roemer-norm als voorbeeld te geven: daardoor mogen de departementen niet meer dan 10 procent van het geld voor personeel aan externen inhuren. Volgens Van Raak zijn er enorme verschillen. Zo huurde volgens hem Den Bosch voor amper 5 procent aan externen in, tegen Dordrecht 40 procent. Donner kan andere overheden niet dwingen maar zal wel zeggen: „De Kamer weet een goede oplossing voor u.”