Dit zijn de belangrijkste conclusies in het eerste Nationale Trendrapport Cybercrime en Digitale Veiligheid, dat maandag is uitgekomen. Hierin hebben verschillende opsporings- en inlichtingendiensten voor het eerst een gezamenlijk beeld neergezet van cybercrime en digitale veiligheid.

Het onderzoek constateert dat het voor veel inlichtingendiensten en concurrerende bedrijven dankzij internet makkelijker is geworden om op afstand gevoelige informatie te stelen. Dat terwijl het bewustzijn hiervan in Nederland laag is.

De groei van de kwetsbaarheden in software die in Nederland wordt gebruikt, is de afgelopen jaren gestabiliseerd, blijkt uit het onderzoek. Maar het aantal blijft wel groot, vinden de onderzoekers. Deze zogenoemde softwarelekken maken burgers, overheid en bedrijfsleven een „makkelijk doelwit voor aanvallen van cybercriminelen”. Via deze lekken dringen criminelen computers van particulieren en bedrijven binnen.

Mensen thuis en op het werk blijven een zwakke schakel in de beveiliging van informatie, blijkt verder uit het rapport. Ze gebruiken bijvoorbeeld besmette usb-sticks of vergeten updates van software op hun computer te downloaden. „Burgers en bedrijven vinden ICT en internet ten onrechte veilig”, stellen de onderzoekers. „Dat geeft de toenemende cybercriminaliteit meer kans.”

Cybercrime is heel aantrekkelijk voor misdadigers. Hiermee kunnen ze namelijk met eenvoudige middelen in korte tijd veel geld verdienen. Dat terwijl de kans dat ze worden gepakt laag is.

Criminelen proberen daarom zo lang mogelijk te opereren zonder ontdekt te worden. Dat doen ze door op groepen computers te infiltreren, zonder dat de gebruikers het door hebben. Vervolgens voeren zij via deze computers hun criminele activiteiten uit, zoals het achterhalen van creditcardgegevens en andere persoons- of bedrijfsgegevens. Die kunnen cybercriminelen vervolgens misbruiken of verkopen.

Het trendrapport is bedoeld als bouwsteen voor de aanpak van cybercriminaliteit van het nieuwe kabinet.