Anesthesioloog: Traumaheli ruimer inzetten
De traumahelikopter wordt te weinig ingezet bij kinderen die thuis ernstig ziek zijn, betoogt de gisteren gepromoveerde anesthesioloog dr. Bas Gerritse (47).
Uit zijn jarenlange onderzoek blijkt dat juist ernstig zieke kinderen een grotere kans hebben binnen 24 uur te overlijden dan zij die bij ongevallen betrokken zijn.
De anesthesioloog –die als arts twaalf jaar op de helikopter vloog– zette in de periode van 2001 tot 2008 alle 891 inzetten van de Nijmeegse traumaheli waarbij kinderen waren betrokken op een rijtje. Van hen overleden er 132 onder de handen van het zogeheten Mobiel Medisch Team (MMT) dat ter plekke kwam.
Gerritse meent dat de heli vaker ingezet moet worden bij ernstig zieke kinderen thuis. „Een groot deel van de inzetcriteria gaat over trauma’s bij kinderen, zoals val van grote hoogte en andere ongevallen. Over ernstig zieke kinderen staat in de richtlijnen alleen iets te lezen onder het kopje reanimatie. Een arts die aan boord van de heli is, kan ter plekke behandelen. Neem een kind dat in een zwembad een tijdje onder water heeft gelegen. Het wordt op de kant gehaald en de badmeester begint meteen te reanimeren. Het slachtoffer komt bij en praat weer. Vaak valt dan de beslissing dat de helikopter niet meer nodig is.”
De situatie kan echter opeens omslaan, waarschuwt Gerritse. „Het kind kan ernstige schade hebben aan de longen en opnieuw wegraken, blauw worden en schuim op de mond krijgen. Ambulancepersoneel mag het kind wel beademen, maar het mag het slachtoffer niet onder narcose brengen of spierverslappers toedienen. Als arts kan ik ter plekke een kind onder narcose brengen, zodat ik het beter kan intuberen.
Bovendien is het zaak dat het slachtoffer met spoed naar een speciale intensive care voor kinderen gaat. Vervoer per heli is snel. Beademing op de kinder- ic geeft de longen de mogelijkheid te herstellen en voorkomt zuurstoftekort.”
Naast kinderreanimatie kan het MMT ook van groot belang zijn bij kinderen met een ernstige epileptische aanval, shock, hersenvliesontsteking, verstikking en zware brandwonden, stelt Gerritse. „Bij acute hersenvliesontsteking moet een kind zo snel mogelijk naar een kinder-ic. Bovendien kan de arts al voor het transport in de heli de behandeling met antibiotica beginnen.”
Gerritse maakte het als MMT-arts mee dat het alsnog fout ging met kinderen die een normale thuisbevalling achter de rug hadden. „Op de vijfde of zesde dag sluit er een bloedvat dat bij baby’s met hartproblemen tot grote moeilijkheden kan leiden. In dit geval was de hartafwijking niet al tijdens de zwangerschap opgemerkt. Het kindje stopte met ademen, raakte in shock. Dat is iets waarvan ik de symptomen als arts direct herken en waarvan ik weet hoe ik het snel moet behandelen. Ambulancepersoneel herkent het ziektebeeld niet direct, omdat het er niet zo vaak mee te maken heeft.”
Reanimatie van een kindje van zes dagen jong is technisch lastig als je dat niet vaak in je dagelijks werk tegenkomt, meent de anesthesioloog. „Bovendien is kinderreanimatie emotioneel zwaar. Je komt in een huis met kraamvisite, de ooievaar nog in de tuin. Doordat de Nijmeegse traumaheli een kwart van Nederland bestrijkt met zo’n 4,5 miljoen inwoners, kom je als MMT-arts veel meer met dit soort ernstige situaties in aanraking.”
Meer inzetten, betekent ook meer annuleringen. Gerritse beaamt dat, maar zegt erbij dat de heli achteraf bezien beter een keer voor niets kan vliegen. „Centralisten op de meldkamer zijn bij meldingen waarbij kinderen zijn betrokken extra alert. Het aantal annuleringen bij kinderen is overigens circa 27 procent, veel minder dan de 40 tot 50 procent annuleringen bij volwassenen. Bovendien kost de vlucht van de helikopter niet veel, afgezien van de kerosine. De grootste kostenpost is het MMT-team dat 24 uur per dag paraat moet zijn en wacht op een oproep.”
De incidenten waarbij kinderen waren betrokken, hebben Gerritse niet onberoerd gelaten. „Soms zegt iemand me hoe gaaf het hem lijkt om op zo’n heli te vliegen. Avontuur. Maar zo gaaf is het allemaal niet. Ik heb kinderen onder onze handen zien overlijden. Als ik het boekje met de inzetrapporten doorblader, zie ik bij elke naam een gezicht van het kind. Zelfs de situatie ter plekke kan ik me nog voor de geest halen, met soms ontroostbare ouders.”
Onderzoek anesthesioloog
Gerritse onderzocht de inzet van de Nijmeegse traumahelikopter bij kinderen van 2001 tot 2008. In deze periode werd de heli 6749 maal opgeroepen. Bij 891 oproepen betrof het een incident met kinderen, 132 van hen overleden binnen 24 uur. Gerritse onderzocht onder meer hoe het kind in nood was geraakt en wat de kwaliteit was van de medische handelingen van het MMT en ambulancehulpverleners. Hij was zelf bij een deel van de inzetten betrokken als behandelend MMT-arts.
In Nederland staan vier traumaheli’s in Groningen, Volkel, Amsterdam en Rotterdam.