Rumoer rond het graf van Rachel
BETHLEHEM – De uitspraak van de Unesco dat het graf van Rachel als een moskee moet worden gezien, roept in Israël grote verontwaardiging op.
Op 21 oktober nam de Unesco, de culturele tak van de VN, een document aan waarin twee van de belangrijkste Joodse heiligdommen „een deel van de bezette Palestijnse gebieden” worden genoemd. Het gaat om het graf van Rachel, bij Bethlehem, en het graf van de aartsvaders in Hebron. Beide plaatsen liggen op de Westelijke Jordaanoever.
Wat echter in Israël vooral tot verontwaardiging leidde, is dat beide heilige plaatsen ook als moskee worden betiteld: de Bilal bin Rabahmoskee en de Ibrahimimoskee. Rachels graf wordt onder de Arabische naam op de Werelderfgoedlijst genoemd. Daarbij besloot de Unesco dat beide plaatsen afgevoerd moeten worden van Israëls nationale erfgoedlijst. „Eventuele eenzijdige maatregelen door de Israëlische autoriteiten zullen worden beschouwd als een schending van het internationaal recht”, aldus de Unesco. De resolutie geeft aan dat de kwestie op de Unesco-agenda stond op verzoek van landen als Egypte en Saudi-Arabië.
In de Israëlische pers is sprake van een „anti-Joodse wereldsamenzwering.” De Israëlische premier Netanyahu stelde dat „de poging om de staat Israël los te scheuren van zijn erfgoed absurd is.” Onderminister van Buitenlandse Zaken Ayalon kondigde aan dat Israël de samenwerking met de Unesco zal staken. Volgens hem moet deze beslissing van de VN-organisatie gezien worden „als onderdeel van de toename van de Palestijnse invloed in internationale organisaties.”
Al zo’n 3500 jaar zijn het graf van Rachel en de grot van de aartsvaders gezien als Joodse heilige plaatsen, ook door Arabische moslims. De claim van Palestijnse zijde dat het om islamitische heilige plaatsen gaat, is van recente datum.
Dit voorjaar kondigde de regering-Netanyahu aan dat ze beide plaatsen uit zou roepen tot nationaal erfgoed. Dat wekte wereldwijd verontwaardiging op.