Binnenland

Zwijnenvlees naast kiloknaller in de supermarkt

APELDOORN – Scharrelvlees van wilde zwijnen kan in de toekomst gedeeltelijk het vlees van stalvarkens vervangen. Dat schrijven onderzoekers van wetenschappelijk bureau Alterra-WUR in een gisteren gepresenteerd boek over wilde zwijnen.

11 November 2010 09:03Gewijzigd op 14 November 2020 12:29
Wilde zwijnen. Foto ANP
Wilde zwijnen. Foto ANP

Heftige discussies maakte Sus scrofa –Latijns voor zwijn– gisteren los op het symposium dat de Zoogdierenvereniging organiseerde over het knorrige hoefdier. Eén van de panelleden werd uitgemaakt voor milieuterrorist. Iemand uit de zaal riep de ‘groene’ organisaties op tot het maken van consensus in plaats van elkaar de tent uitvechten.

Het is ook niet eenvoudig om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Toeristen en natuurorganisaties zien het beest graag. Agrariërs zien de zwijnen echter liever gaan dan komen vanwege de schade aan het gewas.

Dierenartsen zijn bang dat de paar duizend wilde varkens allerlei ziekten overbrengen naar hun miljoenen tamme soortgenoten in de stallen. Nederland is een exportland van varkensvlees en op het moment dat er ook maar een vermoeden is dat er bij wilde zwijnen varkenspest heerst, gaan de grenzen dicht en lijdt de sector miljoenen euro’s schade. Een ander nadeel is dat het wilde varken nogal wat verkeersongelukken veroorzaakt.

Officieel mag het wilde zwijn alleen op de Veluwe en in het Limburgse park De Meinweg rondlopen. Het beest is echter ook volop buiten die gebieden gesignaleerd. Bijvoorbeeld op de Grebbeberg bij Rhenen en in de Biesbosch. In principe moeten alle gesignaleerde zwijnen daar afgeschoten worden. Maar niet alle terreinbeheerders doen even hard hun best om dat te realiseren.

Het nulstandbeleid is onhoudbaar, zeiden medewerkers van Alterra-WUR, de Zoogdierenvereniging en de innovatieve natuurorganisatie ARK gisteren. Ze presenteerden daarom een kansenkaart met ruim dertig extra leefgebieden voor het wilde zwijn.

In het gisteren gepresenteerde boek “Wilde zwijnen” verdelen de Alterra-wetenschappers Nederland in drie gebieden. Het grootste deel van ons land is een no-go-gebied waarin een nulstand wordt nagestreefd. Goed beheer door middel van het plaatsen van rasters en afschot is daar noodzakelijk. In de (potentiële) leefgebieden voor de wilde zwijnen worden de beesten zoveel mogelijk met rust gelaten. Het gaat hier om terreinen „met een groot aandeel natuur en extensieve agrarische bedrijfsvoering, bijvoorbeeld in zones die in de Ecologische hoofdstructuur liggen.”

In het resterende deel van ons land kunnen een beperkt aantal zwijnen worden gedoogd, zo is het idee van de Alterra-medewerkers De Groot Bruinderink en zijn collega Sipke van Wieren.

Intensief bejagen is hier wel nodig, vinden zij, maar dat biedt kansen voor economische benutting. „Tegen de achtergrond van toenemende bezwaren tegen de huidige intensieve landbouwpraktijken en de toenemende vraag naar kwaliteitsproducten zoals scharrelvlees, zou een gedeeltelijke vervanging van het huisvarken door het wild zwijn een kwaliteitsprong betekenen.” Zwijnenvlees naast de kiloknallers in de supermarkt dus. De mannen van Alterra, ARK en de zoogdierenvereniging beseffen wel dat het invoeren van dit nieuwe beleid heel wat voeten in aarde zal hebben. „Er zal flink gepolderd moeten worden.” Graag verwijzen de schrijvers naar Berlijn waar zo’n achtduizend zwijnen in het stedelijk gebied leven. Alle betrokken partijen hebben gezamenlijk gezocht naar een oplossing en die ook gevonden. De laatste zin van het boek: „Het wordt in Nederland tijd voor een Platform Wilde Zwijnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer