Binnenvaart zit in het slop
Niet piepen, maar samenwerken. Dat is kortweg de enige mogelijkheid voor schippers en brancheorganisaties om de noodlijdende binnenvaart uit het slop te trekken.
Het was even slikken voor de binnenvaartsector. De door het kabinet speciaal aangestelde binnenvaartambassadeur en ex-topman van Martinair Arie Verberk wond er geen doekjes om toen hij zijn rapport vorige week aan de Tweede Kamer overhandigde. Schippers en brancheorganisaties moeten eens ophouden met klagen over de weinig rooskleurige situatie in de binnenvaart. Er hoeft geen geld in de sector gepompt te worden, als deze maar bereid is samen te werken. En aan die bereidheid ontbreekt het simpelweg, signaleert Verberk.
„Schippers zien het varen –terecht– als hun roeping. Ze leven voor het varen van A naar B. Dat doen ze goed. Maar er moet wel geld worden verdiend. Ze moeten samenwerken om meer macht te krijgen op de markt. Verladers (bedrijven die vracht aanbieden voor transport, BM) en bevrachters (tussenpersonen die vracht en schipper aan elkaar koppelen, BM) maken voor de bijna 4000 schippers de dienst uit. Individuele schippers hebben in de huidige economisch krappe tijd geen onderhandelingspositie. Ze zijn blij dat ze mogen varen, ook al is dat onder de kostprijs. Als schippers met elkaar zouden samenwerken binnen een coöperatie, zouden ze de bevrachterstaak zelf kunnen uitvoeren.”
De oorzaak van het gebrek aan samenwerking tussen schippers ligt volgens de oud-topman van Martinair voor de hand. „Het zijn ongelooflijk individualistische figuren. Ze hebben weinig met samenwerken. Ze zijn bang hun vrijheid te verliezen. Dat zit erin gebakken.”
Als voorbeeld noemt Verberk schipper X die weet dat hij in mei 25 jaar is getrouwd en dat hij dat in Zutphen wil vieren. „Hij moet daar dus op tijd zijn en zal tijd nodig hebben om in Zutphen te komen. Het kan zijn dat hij voor drie weken zijn schema moet aanpassen en dat hij daardoor tien dagen moet stilliggen, in plaats van twee of drie dagen. Als hij bij een coöperatie zou zijn aangesloten, kunnen de planners het zo regelen dat hij op tijd in Zutphen is en dat hij tot vlak voor de trouwdag ook gewoon vracht kan blijven varen. Het zal best wel eens gebeuren dat je een vracht moet vervoeren naar een plek die je niet leuk vindt. Maar in de huidige situatie varen de schippers al twee jaar onder de kostprijs en nemen ze elk klusje aan om maar te kunnen varen.”
Hoewel de schippers er in Verberks rapport flink van langs krijgen, treft ook de brancheorganisaties blaam, vindt de binnenvaartambassadeur. „Zij bestaan uit allemaal losse ego’s. Sommige, zoals de Christelijke Bond van Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB), hebben wel wat kleine clubs bij elkaar geveegd, maar het blijft bij gezellig koffiedrinken met elkaar. Ze blijven zichzelf en weigeren te fuseren tot één organisatie. Intussen hebben ze elkaar wel gevonden in het uithuilen bij de Tweede Kamer hoe groot de problemen in de binnenvaart zijn.”
Niet alleen het gebrek aan samenwerking is debet aan de noodlijdende binnenvaart. Schippers hebben daarnaast onverantwoorde risico’s genomen. „De verstandigen hebben in de gouden tijden die achter hen liggen reserve opgebouwd die ze nu aanboren. Er zijn er echter ook geweest die schepen kochten van 5 tot 6 miljoen euro –met soms een hypotheek van 98 procent erop– waarbij ze op voorhand al wisten er nooit mee te zullen varen. Ze wilden ze doorverkopen omdat ze verwachtten dat de prijzen van schepen zouden stijgen. Ik noem dat geen schippers, maar speculanten. Met hen heb ik geen medelijden.”
Het gaat Verberk, zelf afkomstig uit een schippersgeslacht, aan het hart dat het kwakkelen is in de binnenvaart. „Het is nog onnodig ook. „De brancheorganisaties moeten veel meer promoten dat vervoer over het water nog steeds het groenst is. Dat moeten ze niet uitdragen met foldertjes op beurzen, maar rechtstreeks onder de aandacht brengen van grote verladers zoals Heineken. „Jongens, jullie hebben op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen een taak. Wij kunnen dat voor jullie regelen.””
Er liggen mogelijkheden genoeg, denkt Verberk. „Heineken heeft in Alphen aan den Rijn een terminal geopend. Vanuit de brouwerij in Zoeterwoude kan bier voor de export in schepen worden geladen in Alphen. Van daaruit kan het naar de Rotterdamse haven.”
Vervoer over het water hoeft volgens de binnenvaartambassadeur niet langer te duren dan over de weg. „Als er maar een continue aanvoer van producten is. Daarom moeten brancheorganisaties gesprekken aangaan met verladers zoals Heineken. Zij willen best contracten voor de lange termijn sluiten. Verladers willen betrouwbaar en voor de komende jaren gegarandeerd vervoer.”
Juist de binnenvaart heeft de toekomst, benadrukt Verberk. „De Betuwelijn zit volgend jaar aan zijn maximale capaciteit. Dan nog neemt hij niet meer dan een paar procent van het goederenvervoer naar Duitsland voor zijn rekening. Het vervoer over de weg slibt steeds verder dicht. Het enige vervoermiddel dat nog met gemak in capaciteit kan verdubbelen, is de binnenvaart.”
Verberk hoopt dat de binnenvaartsector zijn adviezen niet in de wind zal slaan. „Ik ben wel uiterst kritisch, maar dat is puur bedoeld om de boel wakker te schudden. Ik heb het voor het eerst duidelijk opgeschreven wat het probleem is en ik draai er niet omheen. Ik geef adviezen, maar schippers en brancheorganisaties moeten geholpen willen worden. Als ze niet zelf het initiatief nemen, dan is het eigen schuld, dikke bult.”
Oud-Kamerlid voor het CDA en voorzitter van de CBOB Eddy Bilder vindt het rapport van Verberk „wat mager in het licht van de hooggespannen verwachtingen. Het ei van Columbus biedt hij ons niet. Dat brancheorganisaties zoals wij zijn moeten fuseren tot één club is leuk bedacht, maar niet te realiseren. Wij zijn een levensbeschouwelijke organisatie en we willen onze identiteit niet verliezen. Dat neemt niet weg dat we op het gebied van samenwerking nog wat slagen kunnen maken.”
Ook de schippers zelf gaan niet vrijuit, zegt Bilder. „Slechts een minderheid van hen is lid van een organisatie. Ze moeten er zelf van overtuigd raken dat samenwerking nodig is. „Dat heeft tijd nodig. Het voordeel van de recessie is geweest dat ze meer en meer beseffen dat samenwerking niet meer bij voorbaat uitgesloten moet worden.”
Verberk wil op korte termijn geen enkele financiële injectie voor de binnenvaart. Bilder vindt dat te mager. „De binnenvaart kan een financiële impuls erg goed gebruiken. Dat geld moet niet naar de individuele schipper gaan, maar moet geïnvesteerd worden in de aanleg van bijvoorbeeld terminals, het verbeteren van vaarwegen en het opheffen van knelpunten. Zo kan de binnenvaart het antwoord zijn op files.”
Deo Gratias
P. Zeldenrust (55), al 35 jaar binnenvaartschipper, vervoert met zijn schip Deo Gratias (God zij dank, BM) grind, kolen en erts naar vooral Duitsland. Zijn schip is pas twee jaar oud en kostte hem zo’n 8 miljoen euro. Van dat bedrag leende hij 70 procent. De rest betaalde hij met eigen kapitaal. Zeldenrust heeft het zwaar. „Ik kan momenteel niet voldoen aan mijn aflossingsplicht bij de bank. Gelukkig heb ik uitstel van betaling gekregen, maar het is allemaal erg onzeker. Ik vaar al twee jaar onder de kostprijs. Elke klus die ik krijg, neem ik aan, ook al is het onder de kostprijs.”
Meer samenwerking tussen schippers is volgens Zeldenrust een „fraaie theorie. Je kunt echter nooit 4000 individuele ondernemers op één lijn krijgen. Zolang er genoeg werk is en aanbod van vracht, is er geen probleem. Als de tijden nijpend worden, beconcurreert men elkaar. Iedere schipper heeft zijn eigen toko en wil dat ook graag zo houden.”
Er is maar één manier om de binnenvaart uit het slop te trekken, meent de schipper. „De hoeveelheid werk moet groeien, zodat de prijs omhoog kan. Dat kun je niet regelen met elkaar, daarin zijn we afhankelijk van economische groei.”
Zeldenrust ziet tot zijn voorzichtige opluchting de eerste tekenen van groei. „De afgelopen maand is het beter gegaan. Er was meer vraag naar vervoer. Daar kwam bij dat de waterstanden laag waren, waardoor concurrerende schepen maar voor de helft werden beladen. Zo blijft er meer over voor anderen.”