Literatuur lees je niet digitaal
Het gedrukte boek is nog lang niet afgeschreven. Veel Nederlanders die nu een papieren boek lezen, schromen om dat in de toekomst te doen via een e-reader, computer of laptop.
Dat blijkt uit een onderzoek naar het digitale literaire leesgedrag onder de Nederlandse bevolking dat de Vrije Universiteit Amsterdam heeft uitgevoerd in opdracht van de Stichting Lezen. De resultaten zijn woensdag bekendgemaakt.
Het grootste deel van de Nederlandse bevolking, bijna 70 procent, heeft nog nooit een literaire tekst van het scherm geraadpleegd. Van de Nederlanders zegt 42 procent ook in de toekomst niet van plan te zijn om digitaal literair te gaan lezen. Ongeveer 28 procent wil in de toekomst wel romans, korte verhalen of gedichten van een beeldscherm lezen.
Van de ‘digitale lezers’ leest 86 procent ook nog literaire teksten van papier en beschouwt dit zelfs als het favoriete leesmedium. „Er bestaat al met al geen enkele reden voor het vermoeden dat het gedrukte boek aan belang inboet”, stellen de onderzoekers.
Wel concluderen de VU-wetenschappers dat de e-reader, als enige apparaat, de concurrentie aan kan met het papieren boek. De e-reader krijgt in vergelijking met de computer en de laptop de hoogste waardering van digitaal literaire lezers. Gebruikers van dit apparaat voor proza en poëzie ervaren geen verschil met het gedrukte boek: ze lezen ongeveer even graag, even snel en even lang achter elkaar door van de e-reader als van papier.
Mensen die van beide media lezen, zien hun gebruik van elektronische boeken stijgen en lezen minder uit papieren werken. Praktische redenen spelen hierbij een belangrijke rol: je hoeft niet te slepen met tassen vol boeken en je hoeft niet meer naar de winkel om boeken te kopen. Opmerkelijk is het ook dat het vooral oudere mensen zijn die het lezen van proza en poëzie van de e-reader waarderen.
De Stichting Lezen heeft naar eigen zeggen het eerste grootschalige, landelijk representatieve onderzoek laten verrichten naar digitaal literair lezen. De VU heeft hiervoor 923 mensen ondervraagd.