Speculaties over Bachs werkwijze
Wijzigde Bach onder druk van de kerkelijke overheid de beginregel van het Weihnachts-Oratorium? De argumenten voor deze theorie overtuigen niet.
Het Weihnachts-Oratorium (BWV 248), dat bestaat uit zes cantates, componeerde Johann Sebastian Bach voor kerkdiensten tijdens de kerstperiode in 1734/1735. De componist hergebruikte in het oratorium muziek van wereldlijke cantates die hij een jaar eerder voor vorstelijke personen gecomponeerd had. Voor het openingskoor van de eerste cantate, ”Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage!”, hergebruikte Bach het beginkoor van de cantate ”Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!”. Dat was de gelukwenscantate voor de keurvorstin van Sachsen die Bach in december 1734 in Zimmermanns koffiehuis te Leipzig had uitgevoerd.
In zijn boek betoogt Kees van Houten dat ook het openingskoor uit het Weihnachts-Oratorium (BWV 248) moet beginnen met de versregel ”Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!”. Hij komt tot deze stelling doordat Bach in de autograaf van het Weihnachts-Oratorium aanvankelijk de eerste versregel uit de wereldlijke cantate noteerde. Die regel heeft hij echter later doorgekrast en vervangen door de bekende openingszin: ”Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage”.
Eerder werd dit feit al door 20e-eeuwse Bachonderzoekers als Alfred Dürr en Walter Blankenburg gemeld. Er bestaan diverse theorieën over de vraag waarom Bach de tekst wijzigde. Sommigen denken dat Bach per abuis de verkeerde tekst noteerde en zijn fout later herstelde. Anderen houden de mogelijkheid open dat Bach de kerstcantate in eerste instantie met de tekstregel over de pauken en trompetten wilde beginnen, maar daar later op teruggekomen is.
Van Houten heeft een nieuwe theorie. Zijn uitgangspunt is dat Bach op ingenieuze wijze de pauken en trompetten, die in de eerste versregel genoemd worden, verwerkt heeft in zijn muziek. Vanwege deze volmaakte eenheid tussen woord en toon zou Bach nooit de eerste tekstregel hebben willen wijzigen in ”Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage”. Hij werd daartoe echter door de kerkelijke overheid gedwongen. Die zou het ongepast gevonden hebben dat de kerstcantate met dezelfde regel zou openen als de wereldlijke cantate die een jaar eerder in Zimmermans koffiehuis uitgevoerd was.
De argumenten die Van Houten aandraagt hebben mij niet overtuigd. Omdat het hier niet de plaats is om specialistische argumenten uit te wisselen, beperk ik me tot een paar belangrijke punten. Bach heeft in zijn muziek niet alleen de doorgekraste regel (”Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!”) verklankt, maar evengoed de tweede versregel uit de wereldlijke cantate, waarin gezongen wordt over klinkende snaren die de hele lucht moeten vullen (”Klingende Saiten, erfüllet die Luft”). Je hoort in de muziek de strijkers als wervelwinden de lucht vullen.
Dus als Bach inderdaad zo veel gelegen was aan de perfecte relatie tussen tekst en muziek, zoals Van Houten beweert, dan moet uitgelegd worden waarom hij dan ook niet de versregel over de ”klingende Saiten” in het openingskoor van het Weihnachts-Oratorium verwerkt heeft.
Ook het andere hoofdpunt uit Van Houtens theorie, namelijk dat van overheidsdwang, is mijns inziens niet overtuigend. In Bachs tijd was het namelijk voor niemand een probleem dat composities voor wereldlijke vorsten (dat wil zeggen vertegenwoordigers van Gods macht op aarde) hergebruikt werden voor muziekwerken ter ere van Koning Christus. In het boek wordt niet hard gemaakt dat de Leipziger overheid een uitzondering vormde op deze regel. Verder zijn er geen bewijzen dat de overheid Bach ooit gedwongen heeft teksten van zijn composities te wijzigen. Het document uit 1739 dat de schrijver als enig bewijs opvoert, laat zich daar ook niet over uit.
Hoewel Van Houten een aantrekkelijke oplossing lijkt te hebben voor een raadselachtige tekstwijziging in de autograaf van Bach, moet mijns inziens geconcludeerd worden dat zijn theorie erg speculatief is en overtuigende argumenten ontbeert.
Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten! Het openingskoor van het Weihnachts-Oratorium van Johann Sebastian Bach, Kees van Houten; uitgave in eigen beheer, Boxtel, 2010; ISBN 9789080414174; 60 blz.; + cd; € 25,-; bestellen: www.keesvanhouten.nl.