Doodstraf voor Pakistaanse christin
HILVERSUM – Voor het eerst is een christelijke vrouw in Pakistan veroordeeld tot de doodstraf wegens belediging van de profeet Mohammed. Dat meldde het EO-radioprogramma ”Dit is de dag” dinsdagmiddag.
Dit is de Dag had afgelopen week een interview met de vrouw in de Pakistaanse rechtbank waar ze terecht stond. De vrouw, Asia Bibi, zegt onschuldig te zijn: „Ik ben niet bang voor een veroordeling of straf, want ik weet dat ik geen crimineel ben. Ik heb helemaal niets fout gedaan”, aldus Bibi.
Bibi is in juni 2009 opgepakt na een woordenwisseling met moslims. Zij wordt ervan verdacht de profeet Mohammed te hebben beledigd. In Pakistan geldt een wet op de godslastering, die internationaal onder vuur ligt. Met regelmaat worden religieuze minderheden gevangen gezet onder druk van de islamitische meerderheid in het land.
Volgens de gearresteerde vrouw is zij na haar arrestatie onder druk gezet om van geloof te veranderen. „Een aantal moslims vroeg me of ik me wilde bekeren tot de islam. Dan zouden ze hun aanklacht tegen me intrekken. Ik zei: nee, dat kan ik absoluut niet doen. Ik zal mijn geloof niet verloochenen.”
Na 34 zittingen werd Bibi maandag veroordeeld tot de doodstraf. Het is voor het eerst dat in Pakistan een vrouw wegens godslastering tot deze straf is veroordeeld. Eerder zijn verschillende mannen veroordeeld, zonder dat de straf overigens daadwerkelijk is uitgevoerd.
CDA-kamerlid Ormel reageert geschokt op de doodstraf voor de vrouw. Hij kondigde dinsdag aan dat hij opheldering wil van minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken. „Nederland moet Pakistan vragen mee te werken aan de invrijheidstelling van Asia Bibi. Ik vind dat de minister bij de Pakistaanse regering protest moet aantekenen. Pakistan is een land dat heel veel steun krijgt van Westerse landen. Ik hoop dat zij er terdege rekening mee houden dat wij ons ernstige zorgen maken over deze situatie.”
Het ministerie van Buitenlandse Zaken laat in een reactie weten dat ze de zaak tegen Asia Bibi actief zal volgen. „Om te beginnen zullen we in EU-verband aandacht vragen voor haar zaak. Concreet betekent dit dat onze ambassade in Pakistan haar zaak met de EU-ambassades daar zal bespreken en bekijken wat we gezamenlijk voor haar kunnen doen.”