Geen basis voor gezamenlijk getuigenis op nationale synode
Gereformeerde christenen kunnen niet deelnemen aan de nationale synode, meent dr. P. de Vries. Om gezamenlijk te getuigen moet men een gezamenlijke boodschap hebben over hoe een mens God kan ontmoeten, en die ontbreekt nu juist.
Volgende maand wordt in Dordrecht een zogenaamde nationale synode gehouden. Ik schrijf ”zogenaamde” synode, omdat het niet om een officiële kerkvergadering gaat. Dat neemt niet weg dat meerdere van de deelnemers daar aanwezig zijn met uitdrukkelijke instemming van de synode van het kerkverband waartoe zij zelf behoren.
De visie van de initiatiefnemers is dat iedere kerk in Nederland aan deze bijeenkomst behoort mee te doen. Diverse scribenten in deze krant –vorige week nog mr. D. J. H. van Dijk (RD 1-11) en ir. J. van der Graaf (RD 6-11)– hebben zich daarbij aangesloten. Ik deel deze mening niet en wijs haar zelfs volstrekt van de hand.
Laat ik dat toelichten. Het doel van de nationale synode is als protestantse kerken –met de Rooms-Katholieke Kerk als waarnemer– een gemeenschappelijk getuigenis af te leggen tegenover de Nederlandse samenleving. Heel nadrukkelijk wordt in het opgestelde credo door de deelnemers aan deze synode beleden dat men weet bij het ene lichaam van Christus te behoren. Men aanvaardt elkaar als broeders en zusters in Christus en wil zo een gezamenlijk geluid aan de samenleving laten horen. De nationale synode is dus niet bepaald bedoeld als een ontmoeting waarin ieder van elkaars standpunten kan kennisnemen.
Echter, om als kerken of leden van kerken een gezamenlijk geluid te laten horen moet er sprake zijn van een gezamenlijke boodschap. De boodschap in het credo van de nationale synode verwoord is evenwel voor een klassiek christen tot welke stroming binnen de wereldkerk hij ook behoort, en zeker voor een gereformeerd christen, niet aanvaardbaar. Op basis van dit credo is geen gemeenschappelijk getuigenis tegenover de samenleving mogelijk.
Voor de nationale synode is zelfs de vroegchristelijke belijdenis feitelijk al te veel. Dat Vader, Zoon en Heilige Geest van eeuwigheid de ene, waarachtige en eeuwig God zijn wordt niet duidelijk verwoord. Kennelijk voelt men zich bij de Geloofsbelijdenis van Nicea en ook de Apostolische Geloofsbelijdenis niet geheel thuis. Van bijzonder belang is dat het laatste oordeel wordt verzwegen.
Zondeval
Het credo geeft enerzijds minder dan de vroegchristelijke belijdenissen en biedt anderzijds meer. De taak van de kerk en haar leden wordt in binnenwereldse kaders gezien en niet in het licht van de eeuwigheid; een eeuwigheid die eeuwig wel of wee is. We lezen ook in het credo dat wij al sinds mensenheugenis zondigen. Bijbels gezien is dat onjuist. Wij zondigen sinds Adams zondeval en die val gaat ons allemaal aan. In een uitwerking die zo breed is als het credo, behoort ook de notie dat wij in de kerk en toch niet van de kerk kunnen zijn, niet te ontbreken. Dat is helaas wel het geval. Over de kenmerken van de ware christen wordt niet gerept.
Een gereformeerd en klassiek christen kan in principe in elk willekeurig verband in de samenleving getuigenis afleggen van de hoop die in hem is. Om als leden van kerken gezamenlijk voor de samenleving een getuigenis af te leggen moet men ook echt een gezamenlijk zicht op de kern van de Bijbelse boodschap hebben en de levenswandel die daarbij behoort.
Ook als het gaat over het laatste is er geen reden te verwachten dat de nationale synode een belijdende en getuigende synode zal zijn met betrekking tot de visie op het huwelijk en homoseksualiteit. Dat is nu juist een punt waarop christenen een gezamenlijk geluid naar overheid en samenleving moeten laten klinken met het oog ook op de vrijheid van godsdienst. Meerdere kerken die heel positief staan ten opzichte van de nationale synode hebben op dit punt zelf bekering nodig.
Klassieke christenen
Er is alleen maar verwachting voor de kerk als zij, zowel in Nederland als elders in de wereld, bewaard blijft bij de Bijbelse boodschap of tot die boodschap terugkeert. Ik zie uit naar volledige kerkelijke eenheid met allen die hun geloof in de gereformeerde belijdenis vertolkt weten.
Al is volledige kerkelijke eenheid niet mogelijk, ik voel mij in de wereldkerk van harte verbonden met klassieke christenen, christenen die de Drie-enige God als God van volkomen zaligheid belijden, of zij nu anglicaans, congregationalistisch, baptistisch of luthers zijn. Dan wordt gesproken van Adam en onze verlorenheid en van Jezus Christus en de gelukzaligheid van allen die Hem toe te behoren.
Mijn vurige wens is dat het klassieke christendom bewaard mag blijven en herleven; een christendom dat eerst het koninkrijk van God en de zaligheid van de ziel zoekt en juist daarom relevant is voor deze tijd en deze samenleving.
De auteur is hersteld hervormd predikant te Waarder en docent Bijbelse theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarie.