Klare taal van Bodar
De priester Antoine Bodar is een vruchtbaar auteur. Hij gaf een vierde bundel van overwegingen uit over de Bijbel en de christelijke traditie. Bodar voert een pleidooi voor een duidelijke, katholieke kerk. Hij komt op voor de heiligheid van het priesterschap, want de priester lijkt een welzijnswerker te zijn geworden. Wat blijft er nog over van de religie als het heilige ontbreekt? De andere kant: het is „louter zegen” om naast de Bijbel heiligenlevens te lezen. Tot de traditie behoren de heiligen, van wie Maria de eerste is. Maria is voor Bodar de moeder Gods, zonder zonden ontvangen en zonder zonden gebleven, een schepsel zoals werkelijk door God bedoeld.
Bodar schaamt zich voor het seksueel misbruik in de kerk. De kerk is heilig (volgens de opdracht van Paulus), maar de kerk is evenzeer „een instituut van zondige en zeer zondige ambtsdragers.” Bodar bepleit het celibaat, ook de onthouding als homofiel (wat hij zelf is). Wie voortdurend seksuele begeerten heeft, moet uitgesloten worden van het priesterschap. „Wie meent zich geroepen te weten tot het Priesterschap moet in bidden zich afvragen of hij de beker van het afzien kan ondergaan.”
Bodar verdedigt onverbloemd de warekerkgedachte van Rome. De hel ontkent hij niet, maar hij laat het oordeel over aan Gods barmhartigheid. Al moet Bodar niets hebben van de „ideologisering” van de darwiaanse evolutietheorie, schepping en evolutie ziet hij als complementair. Kortom, Bodar blijft een eigenzinnig denker, tegendraads, antimodern, vroom en orthodox-katholiek. „Vaagheid maakt geeuwend, helderheid houdt wakker.”
Tot dienen geroepen, Antoine Bodar; uitg. Ambo, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 263 2291 4; 205 blz.; € 25,95.