Helpende Handen staat stil bij gevolgen WMO
GOUDA – De invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) stelt de kerk voor nieuwe vragen: Wat is haar verantwoordelijkheid en positie in de samenleving? Is de kerk een ‘instelling’ voor eigen leden of kijkt ze breder?
Zaterdag hield vereniging Helpende Handen een studiedag in Gouda over het thema ”…doe gij desgelijks”.
De dag, die geopend werd door ds. E. Bakker uit Scherpenisse, had als doel vrijwilligers van Helpende Handen toe te rusten voor hun werk. Maar welk motief schuilt er achter hun vrijwillig bezig zijn? Ds. Bakker benadrukte in zijn opening aan de hand van Mattheüs 25 dat een juist motief van levensbelang is. „De rechtvaardigen die in de dag des oordeels aan Jezus’ rechterhand worden gezet, vragen aan Hem: „Wanneer hebben wij U geherbergd, te eten gegeven, te drinken gegeven, gekleed?” Het waren onbaatzuchtige werken der dankbaarheid. Waarom doen wij ons vrijwilligerswerk? Doen we dat om het oordeel af te wenden of begeren wij vanuit innerlijke liefde iets te doen voor die gebrekkige?”
Dagvoorzitter L. Hubregtse schetste een korte geschiedenis van hulpverlening door de kerk. „Zie hoe lief zij elkaar hebben, zei men van de Vroege Kerk. Ook herinneren we ons het Reveil, toen liefdadigheidsstichtingen werden opgericht die nu nog bestaan. De overheid nam daarna langzaam maar zeker het stokje over. Sinds 2005 keert het tij. We gaan naar een situatie toe dat verantwoordelijkheid voor zorg door de overheid als het ware over de schutting wordt gegooid. Dat vraagt actie van ons. Er komen nieuwe vragen: Wat is de positie en verantwoordelijkheid van onze kerk in de samenleving?”
Ed van Hell, directeur van stichting Ontmoeting, hield een lezing over de opdracht die christenen hebben in de samenleving. Een schilderij van een ex-dakloze waarin het verhaal van de barmhartige Samaritaan zich afspeelt in de stad Rotterdam vormde de opening van zijn verhaal. „In Genesis 3 hebben we de band met God en onze naasten doorgesneden. Alleen door het geloof komen wij weer in contact met God. In het contact met de naaste is dat te merken, al blijft er een stuk gebrokenheid. Het gaat erom dat de ander in mijn handen Christus’ handen ziet, en in mijn ogen Christus’ ogen ziet. We kijken naar onze naasten als het ware door de ogen van Christus.”
Van Hell gaf een nadere toelichting op de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het doel van deze wet is dat zo veel mogelijk mensen deelnemen aan de samenleving. Ook moet er meer informele solidariteit komen. Dat past bij de opdracht van de kerk, aldus Van Hell. „De Bijbel leert om zorg te verlenen zonder aanzien des persoons. Christus zocht hoeren en tollenaren op. Op welke wijze kunnen christenen zorg dragen voor anderen? De kerk zou moeten zeggen: Hier ligt een veld voor ons open!”
Toch staat er veel in de weg om als kerk de handen uit de mouwen te steken, meent Van Hell. „Helaas zijn de christenen ernstig verdeeld, in verschillende kerkverbanden. Helaas zijn er christenen en naamchristenen. Leg dat een overheid maar eens uit. We hebben te maken met een gebroken samenleving en een gebroken kerk.”
Dit mag volgens de directeur van Ontmoeting geen reden zijn om dan maar niets te doen. „Christenen moeten er zijn voor elkaar en voor de wereld. Zij weten in de diepste zin wat het is om zorg te ontvangen, want zij hebben zorg ontvangen van de Meester. Neem een voorbeeld aan Andreas. Voor de wonderbare spijziging geeft hij maar een klein ding door: Hier is een jongen met wat brood en visjes. Dat ene zinnetje werkte veel uit.”