Dubbele loyaliteit
Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner hoeft voorlopig niet voor haar positie te vrezen. Haar dubbele nationaliteit is door de Kamer geaccepteerd. Gedoogpartner Wilders vroeg haar bij de algemene beschouwingen wel om haar Zweedse paspoort in te leveren, maar hij diende geen motie van wantrouwen in.
Een paar jaar geleden was de commotie een stuk groter. Toen waren de Marokkaanse en de Turkse nationaliteit in het geding, waardoor de discussie welhaast automatisch in het teken kwam te staan van de dreigende islamisering van Nederland. Wilders zag toen zijn kans schoon.
Het bezit van twee paspoorten wordt vaak gelijkgesteld met een dubbele loyaliteit. Vervolgens wordt op grond van die dubbele loyaliteit gemakkelijk geconcludeerd dat zo iemand zich niet ten volle voor de Nederlandse zaak kan inzetten. Op beide beweringen is echter wel wat af te dingen.
Op allerlei manieren is het mogelijk dat je meer dan één paspoort bezit. Vaak is het ene van het geboorteland en het andere van het land waar je sinds jaar en dag verblijft. Veel hangt daarbij af van de regels die de desbetreffende landen hanteren.
Soms is het geboorteland er erg op gebrand om zo veel mogelijk mensen de nationaliteit te laten behouden. Marokko beschouwt Marokkanen in het buitenland als bewoners van de (niet-bestaande) zeventiende provincie van het land. Andere landen stellen zich juist omgekeerd op. Surinamers verliezen automatisch de Surinaamse nationaliteit als ze die van een ander land verwerven. Ook de regels die het nieuwe vaderland stelt, kunnen verschillen.
In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet is afgesproken dat iemand voortaan alleen Nederlander kan worden als hij afstand doet van zijn vroegere nationaliteit. Dat is een goede zaak. Dubbele nationaliteiten geven allerlei complicaties. Maar er zijn landen waar het gewoon niet mogelijk is om je oude nationaliteit op te geven. Onderdanen daarvan kun je daar niet de dupe van laten worden. Vandaar dat noodgedwongen in het regeerakkoord de clausule is opgenomen dat de eis inzake het opgeven van de oude nationaliteit vervalt wanneer dat opgeven onmogelijk is.
Of er sprake is van een dubbele loyaliteit is echter veeleer een sociaalpsychologische kwestie dan een juridische. Ook al heeft iemand na de naturalisatie slechts één paspoort, toch kan hij nog een sterke binding hebben aan het land waar hij geboren en opgegroeid is. Zeker wanneer daar ook nog zijn ouders en verdere familieleden wonen. Op den duur slijt die binding wel. De ouders komen te overlijden, de kennis van de moedertaal wordt minder en de kinderen voelen zich thuis in het nieuwe vaderland. Maar daar gaat tijd overheen.
Betekent een dubbele loyaliteit dat je niet kunt rekenen op iemands onverdeelde inzet? Dat hangt er ook weer van af. Zolang er maar geen strijdverhouding is tussen beide, hoeft die dubbele loyaliteit niet echt problematisch te zijn. Tegen de tijd dat er oorlog komt met Zweden wordt de dubbele nationaliteit van de nieuwe staatssecretaris inderdaad een wezenlijk probleem, maar de laatste oorlog met Zweden was volgens mij aan het eind van de zeventiende eeuw.
Is er sprake van een regelrechte strijdverhouding tussen beide loyaliteiten, dan is er een probleem. Dan is het niet alleen zo dat de betrokkene door een van beide partijen (of door beide) als een verrader wordt gezien, maar voor zichzelf komt hij dan ook in een uiterst moeilijk parket. Zoiets moet je niet willen. Anders kan men je terecht onwaarachtigheid verwijten.
Zo kan iemand geen supporter zijn van twee rivaliserende voetbalclubs. Dat is ook voor de eigen veiligheid niet aan te bevelen. Evenzo kun je moeilijk tegelijk lid zijn van twee politieke partijen. Partijen staan nu eenmaal in een strijdverhouding tot elkaar. Met name bij de verkiezingen is dat het geval. Wie bijvoorbeeld CDA-lid is, maar als het erop aankomt bij de verkiezingen SGP of VVD stemt omdat hij daar merkwaardig genoeg ook lid van is, gedraagt zich jegens het CDA als een deloyaal partijlid. Hier geldt: niemand kan twee heren dienen.
In andere gevallen is er veel minder of in het geheel geen sprake van een strijdverhouding. Zo kun je, als je in beide wat ziet, tegelijk lid zijn van de EO en de NCRV. De een wordt er immers niet slechter van als de ander er een lid bij krijgt.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.
Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl